Sophie

Sophie

distrib > Mandriva > 2010.0 > i586 > media > contrib-release > by-pkgid > d667a145d78a93cee78c5358ca99c039 > files > 25

howto-text-nl-2006-5mdv2010.0.noarch.rpm

  Van DOS/Windows naar Linux HOWTO
  Door Guido Gonzato, ggonza at tin.it,
  Vertaald door: Ellen Bokhorst bokkie at nl.linux.org
  Versie 1.3.5. 31 augustus 2000

  Deze HOWTO is opgedragen aan alle (spoedig voormalige?) DOS en Windows
  gebruikers die besloten hebben naar Linux, de vrije UNIX-kloon, over
  te stappen. Het doel van dit document is de lezer te helpen zijn of
  haar kennis van DOS en Windows naar de Linux omgeving om te zetten,
  als ook in het voorzien van hints in het uitwisselen van bestanden en
  bronnen tussen de twee OS'sen.
  ______________________________________________________________________

  Inhoudsopgave




















































  1. Introductie

     1.1 Is Linux iets voor jou?
     1.2 Vertel verder
        1.2.1 Inleidende begrippen
        1.2.2 Hulp verkrijgen
     1.3 Afspraken

  2. Voor de ongeduldigen

  3. Maak kennis met bash

  4. Bestanden en programma's

     4.1 Bestanden: Opmerkingen vooraf
     4.2 Symbolische links
     4.3 Permissies en Eigenaarschap
     4.4 Bestanden: Commando's vertalen
        4.4.1 Voorbeelden
     4.5 Programma's uitvoeren: Multitasking en Sessies
     4.6 Programma's op Remote computers uitvoeren

  5. Gebruik van directory's

     5.1 Directory's: Opmerkingen vooraf
     5.2 Directory permissies
     5.3 Directory's: Commando's vertalen
        5.3.1 Voorbeelden

  6. Floppy's, Harddisks, en dergelijke

     6.1 Devices beheren zoals DOS het doet
     6.2 Devices beheren zoals Unix het doet
     6.3 Backup maken

  7. En hoe zit het met Windows?

  8. Aanpassen van het systeem

     8.1 Systeem Initialisatie Bestanden
     8.2 Programma initialisatiebestanden

  9. Netwerken: begrippen

  10. Iets over programmeren

     10.1 Shell Scripts: .BATch bestanden
     10.2 C
     10.3 X11 Programmeren
        10.3.1 Multi-Platform Programmering

  11. De resterende 1%

     11.1 Draaien van DOS/Windows Apps
     11.2 Gebruik van tar en gzip
     11.3 Applicaties installeren
     11.4 Tips waar je niet zonder kunt
     11.5 Waar vind ik applicaties
     11.6 Een aantal dingen die je niet kon doen
     11.7 UNIX oefenen onder DOS/Win
     11.8 Algemene extensies en daaraan gerelateerde programma's
     11.9 Bestanden converteren
     11.10 Vrij verkrijgbare Office Suites

  12. Voor het moment, het einde

     12.1 Copyright
     12.2 Disclaimer


  ______________________________________________________________________

  1.  Introductie

  1.1.  Is Linux iets voor jou?


  Laten we politiek correct beginnen. In dit document heb ik het over
  ``Linux'', maar ik bedoel ``GNU/Linux''. Ga alsjeblieft naar
  <http://www.gnu.org/gnu/linux-and-gnu.html> om te zien waarom.

  Wil je van de DOS/Windows wereld naar Linux overstappen? Goed idee:
  Linux is technisch gezien superieur aan DOS, Windows 9x en zelfs
  Windows NT.  Maar pas op: misschien dat het niet van nut is voor je.
  Dit zijn de belangrijkste verschillen tussen DOS/Windows en Linux:


  ·  Onder Windows draaien Microsoft Office en heel veel spelletjes;
     wordt waargenomen als eenvoudig te installeren en configureren; het
     is opmerkelijk onstabiel; heeft een magere performance; crasht
     frequent.

  ·  Onder Linux draait StarOffice, heel veel technische software en
     minder spellen; het kan lastig te installeren en configureren zijn;
     is rotsvast; feilloze performance; crashes komen zelden voor.

  Het is aan jou uit te maken wat je nodig hebt. Bovendien geeft Linux
  je kracht, maar het vraagt wat tijd te leren hoe het te benutten. Dus
  als je voornamelijk commerciële software nodig hebt, of als je er
  niets voor voelt om nieuwe commando's en begrippen te leren, kun je je
  beter ergens anders op concentreren. Wees je ervan bewust dat veel
  nieuwkomers vanwege aanvangsproblemen opgeven.

  Er wordt aan gewerkt Linux eenvoudiger in het gebruik te maken, maar
  verwacht er niet bedreven in te zijn zonder dat je heel veel
  documentatie hebt gelezen en het op z'n minst voor een paar maanden
  hebt gebruikt.  Linux geeft je geen kant en klare oplossingen. Ondanks
  deze waarschuwingen, ben ik er 100% van overtuigd dat als je het
  juiste type gebruiker bent, je zeer tevreden zult zijn over Linux.
  Tussen twee haakjes, Linux + DOS/Win kunnen prima op dezelfde computer
  voorkomen.

  Benodigd voor deze howto: Ik ga ervan uit dat


  ·  je bekend bent met de basiscommando's en concepten van DOS;

  ·  Linux mogelijk met X Window System (afgekort tot X11) op de juiste
     wijze op je PC is geïnstalleerd;

  ·  je shell (het equivalent van COMMAND.COM) bash is.

  Tenzij anders aangegeven, wordt bij dit werk uitgegaan van dat
  'slechte ouwe' DOS. Her en der wordt informatie over Windows gegeven,
  maar houd in gedachten dat Windows en Linux totaal verschillend zijn,
  anders dan DOS dat een of andere sobere relatie met UNIX heeft.

  Bedenk je alsjeblieft ook dat dit werkstuk noch een complete inleiding
  noch een configuratiegids is!

  De laatste versie van dit document is in verscheidene formaten
  beschikbaar op  <http://www.linuxdoc.org>.
  1.2.  Vertel verder


  Je installeerde Linux en de programma's die je nodig had op je PC. Je
  gaf jezelf een account (als dit niet zo is, typ dan nu! adduser jenaam
  en Linux is opgestart.  Je hebt zojuist je naam en wachtwoord
  ingevuld, en nu kijk je naar het scherm en denkt: ``Tja, en wat nu?''

  Wanhoop niet. Je bent bijna zover dat je dezelfde dingen doet die je
  gewend bent met DOS/Win te doen en nog wel meer ook. Als je nu onder
  DOS/Win zou werken in plaats van onder Linux, dan zou je één van de
  volgende taken aan het verrichten zijn:


  ·  het draaien van programma's, aanmaken, kopiëren, bekijken,
     verwijderen, afdrukken hernoemen van bestanden;

  ·  CD'en, MD'en, RD'en, en DIR'ren naar je directory's;

  ·  formatteren van diskettes en er bestanden van/naar kopiëren;

  ·  aanpassen van het systeem;

  ·  surfen op het Internet;

  ·  het schrijven van .BAT bestanden en programma's in je favoriete
     taal;

  ·  de resterende 1%.

  Het zal je verheugen te weten dat deze taken onder Linux op een
  vergelijkbare manier als onder DOS kunnen worden bewerkstelligd.
  Onder DOS, gebruikt de gemiddelde gebruiker een paar van de 100+
  beschikbare commando's: hetzelfde geldt tot op zekere hoogte voor
  Linux.

  1.2.1.  Inleidende begrippen


  Oefening baart kunst. Je wordt aangemoedigd om met Linux te
  experimenteren en spelen: tenzij je als ``root'' inlogt, kun je het
  systeem op die manier niet beschadigen. Een paar aandachtspunten:


  ·  ten eerste hoe je Linux veilig af kunt sluiten. Als je een
     tekstmode scherm ziet, druk dan op <CTRL-ALT-DEL>, wacht totdat het
     systeem herstart, en zet dan de PC uit. Als je onder het X Window
     Systeem werkt, druk dan eerst op <CTRL-ALT-BACKSPACE>, daarna
     <CTRL-ALT-DEL>.  Schakel de PC Nooit direct uit en maak ook geen
     gebruik van de reset knop: dit zou het bestandssysteem kunnen
     beschadigen;

  ·  in tegenstelling tot DOS of Windows, heeft Linux een ingebouwd
     beveiligingsmechanisme. Met bestanden en directory's zijn
     permissies geassocieerd; als resultaat daarvan kunnen er een aantal
     niet door de gewone gebruiker worden benaderd; (zie Sectie
     ``Permissies en Eigenaarschap''). DOS en Windows laten je
     daarentegen de volledige inhoud van je harddisk om zeep helpen;

  ·  er is een speciale gebruiker genaamd ``root'': de systeembeheerder,
     met de kracht van leven en dood op je computer. Als je op een eigen
     PC werkt, zal je ook root zijn.  Als root werken is gevaarlijk:
     iedere vergissing kan je systeem net als met DOS/Windows ernstig
     beschadigen of ruïneren.  Werk niet als root tenzij dit absoluut
     noodzakelijk is;

  ·  veel van de complexiteit van Linux komt door zijn extreme
     configuratiemogelijkheden: praktisch elke feature en iedere
     applicatie kan via één of meer configuratiebestanden worden
     aangepast.  Complexiteit is de prijs die moet worden betaald voor
     kracht;

  ·  omleiding en het door middel van een pipe-symbool doorgeven van
     gegevens zijn een zijdelingse DOS-feature, een zeer belangrijke en
     onder Linux veel krachtiger. Eenvoudige commando's kunnen worden
     samengevoegd om complexe taken te volbrengen. Ik adviseer je deze
     commando's te leren gebruiken.

  1.2.2.  Hulp verkrijgen


  Er zijn veel manieren om hulp te krijgen met Linux. De belangrijkste
  zijn:


  ·  het lezen van documentatie---Ik meen het. Alhoewel de HOWTO die je
     aan het lezen bent als een introductie in Linux kan dienen, zijn er
     verscheidene boeken die je echt zou moeten lezen: op z'n minst Matt
     Welsh's ``Linux Installation and Getting Started'' (
     <http://www.linuxdoc.org/LDP/gs/gs.html>) en de Linux FAQ (
     <http://www.linuxdoc.org/FAQ/Linux-FAQ/index.html>). Voel je
     schuldig net zolang totdat je er op z'n minst één van hebt gelezen;

  ·  de documentatie van de packages die op de computer zijn
     geïnstalleerd zijn vaak te vinden in subdirectory's onder
     /usr/doc/;

  ·  typ help of, beter, man bash of info bash voor het verkrijgen van
     hulp over de ``interne commando's'' van de shell;

  ·  type voor hulp met een commando man commando waarmee de handleiding
     (``man'') page van commando wordt aangeroepen.  Typ als alternatief
     info commando  waarmee de info page die betrekking heeft op
     commando wordt aangeroepen; info is een op hypertekst gebaseerd
     documentatiesysteem, misschien niet intiütief om als eerste te
     gebruiken. Tenslotte kun je als laatste apropos commando of whatis
     commando gebruiken. Voor al deze commando's geldt dat je op `q'
     drukt om het helpsysteem te verlaten.

  ·  als laatste op het Internet: de juiste plaats voor het verkrijgen
     van hulp is Usenet, zoals  <news:comp.os.linux.setup>. Email mij
     alsjeblieft niet om hulp want ik ben zeer overbelast.

  1.3.  Afspraken


  In dit hele document zullen voorbeelden vaak het volgende formaat
  volgen: <...> is een vereist argument, en [...] is een optioneel
  argument.  Voorbeeld:



       $ tar -tf <bestand.tar> [> omleidingsbestand]




  bestand.tar moet worden opgegeven, maar de omleiding naar het
  omleidingsbestand is optioneel.

  ``LMP'' betekent ``Lees alsjeblieft de Man Pages voor verdere
  informatie''.  Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het lezen
  van documentatie is.

  Als de prompt van een voorbeeldcommando een # is, kan het commando
  alleen door root worden uitgevoerd.

  2.  Voor de ongeduldigen


  Wil je graag beginnen? Bekijk dan de volgende tabel:




       DOS                     Linux                  Opmerkingen
       ------------------------------------------------------------------------------

       ATTRIB (+-)attr bestand chmod <mode> bestand   totaal anders
       BACKUP                  tar -Mcvf device dir/  idem
       CD dirnaam\             cd dirnaam/            bijna dezelfde syntax
       COPY bestand1 bestand2  cp bestand1 bestand2   idem
       DEL bestand             rm bestand             let op - geen undelete
       DELTREE dirnaam         rm -R dirnaam/         idem
       DIR                     ls                     niet exact dezelfde syntax
       DIR bestand /S          find . -naam bestand   totaal anders
       EDIT bestand            vi bestand             Ik denk dat je 't niet leuk vindt
                               jstar bestand          voelt als dos' edit
       EDLIN bestand           ed bestand             vergeet het
       FORMAT                  fdformat,
                               mount, umount          heel andere syntax
       HELP commando           man commando,          zelfde filosofie
                               info commando
       MD dirnaam              mkdir dirnaam/         bijna dezelfde syntax
       MORE < bestand          less bestand           veel beter
       MOVE bestand1 bestand2  mv bestand1 bestand2   idem
       NUL                     /dev/null              idem
       PRINT bestand           lpr bestand            idem
       PRN                     /dev/lp0,
                               /dev/lp1               idem
       RD dirnaam              rmdir dirnaam/         bijna dezelfde syntax
       REN bestand1 bestand2   mv bestand1 bestand2   niet voor meerdere bestanden
       RESTORE                 tar -Mxpvf device      andere syntax
       TYPE bestand            less bestand           veel beter
       WIN                     startx                 hemelsbreed verschil!




  Raadpleeg alsjeblieft de volgende secties als je meer nodig hebt dan
  een tabel met commando's.

  3.  Maak kennis met bash


  Goed nieuws: onder Linux typ je veel minder achter de prompt, omdat de
  bash shell zo mogelijk voor je typt, en het heeft geweldige
  regelediting mogelijkheden. Om mee te beginnen, haalt de cursorpijl
  naar boven de voorgaande commandoregels terug; maar er is meer.  Het
  indrukken van de <TAB> vult bestands- en directorynamen aan, dus het
  typen van



       $ ls /uTABloTABbTAB



  is als het intikken van



       $ ls /usr/local/bin




  Als er dubbelzinnigheden optreden, zoals bij het intikken van



       $ ls /uTABloTABiTAB




  stopt bash omdat het niet weet of je /usr/local/info of
  /usr/local/include bedoelt.  Voeg meer tekens toe en druk dan nogmaals
  op <TAB>.

  Andere handige toetsaanslagen zijn <ESC-BACKSPACE> waarmee een woord
  links wordt verwijderd, en <ESC-D> waarmee een woord rechts wordt
  verwijderd; <ESC-F> verplaatst de cursor één woord naar rechts, <ESC-
  B> naar links; <CTRL-A> verplaatst de cursor naar het begin van de
  regel, <CTRL-E> naar het einde.  De <ALT> toets is equivalent aan
  <ESC>.

  Genoeg voor het moment.  Zodra je aan deze sneltoetsen gewend raakt,
  zal je de DOS-prompt zeer ergerlijk vinden...

  4.  Bestanden en programma's

  4.1.  Bestanden: Opmerkingen vooraf


  Linux heeft een directory- en bestandsstructuur die erg veel lijkt op
  die van DOS/Win. Bestanden hebben namen die aan bepaalde regels moeten
  voldoen, worden opgeslagen in directory's, een aantal ervan zijn
  uitvoerbaar, en hiervan hebben de meeste commando-switches.  Bovendien
  kun je gebruik maken van wildcard characters (jokertekens),
  redirection en piping (het omleiden/doorsturen van uitvoer). Er zijn
  slechts een paar kleine verschillen:


  ·  onder DOS zijn de bestandsnamen in de zogenoemde 8.3 vorm; b.v.
     NOTENOUG.TXT. Onder Linux kunnen we dat beter. Als je Linux
     installeerde door gebruik te maken van een bestandssysteem als ext2
     of umsdos, kun je langere bestandsnamen gebruiken (tot aan 255
     tekens), en met meer dan één punt: bijvoorbeeld:
     Dit_is.een.ZEER_lange.bestandsnaam. Merk alsjeblieft op dat ik
     zowel gebruik maakte van hoofdletters als kleine letters: in
     feite...

  ·  worden hoofdletters en kleine letters in bestandsnamen als
     verschillende tekens gezien. Daarom zijn FILENAME.tar.gz en
     filename.tar.gz twee verschillende bestanden. ls is een commando,
     LS is een fout;

  ·  Windows gebruikers, let op wanneer je gebruik maakt van
     bestandsnamen onder Linux. Als er in een bestandsnaam spaties
     voorkomen (niet aan te bevelen maar wel mogelijk), moet je de
     bestandsnaam tussen dubbele aanhalingstekens plaatsen wanneer je
     ernaar refereert. Bijvoorbeeld:

       $ # het volgende commando maakt een directory genaamd "Mijn oude bestanden"
       $ mkdir "Mijn oude bestanden"
       $ ls
       Mijn oude bestanden    bin     tmp





  Bovendien is het beter een aantal tekens niet te gebruiken: een aantal
  daarvan zijn !*$&#.

  ·  er zijn voor programma's geen verplichte extensies zoals .COM en
     .EXE of .BAT voor batchbestanden.  Uitvoerbare bestanden worden aan
     het einde van de bestandsnaam door een asterisk `*' gemarkeerd
     wanneer je het commando ls -F geeft. Bijvoorbeeld:



       $ ls -F
       Ik_ben_een_dir/   cindy.jpg    cjpg*   brief_aan_Joe    mijn_1e_script*  oud~





  De bestanden cjpg* en mijn_1e_script* zijn uitvoerbare bestanden, dat
  wil zeggen ``programma's''. Onder DOS eindigen backupbestanden op
  .BAK, onder Linux eindigen ze op een tilde `~'.  Een bestand waarvan
  de naam begint met een punt wordt als verborgen aangemerkt.  Voor­
  beeld: het bestand .Ik.ben.een.verborgen.bestand zal na het commando
  ls niet worden getoond;

  ·  DOS programma switches worden verkregen met /switch, Linux switches
     met -switch of --switch. Voorbeeld: dir /s<tt> wordt ls -R. Merk op
     dat veel DOS programma's, zoals PKZIP of ARJ, switches in de stijl
     van UNIX gebruiken.

  Je kunt nu naar de sectie ``Commando's van DOS naar Linux vertalen''
  gaan, maar als ik jou was zou ik verder lezen.


  4.2.  Symbolische links


  UNIX heeft een type bestand dat onder DOS niet voorkomt: de
  symbolische link.  Je kunt hierbij denken aan een verwijzer naar een
  bestand of directory, en het kan in plaats van het bestand of
  directory waarnaar het verwijst worden gebruikt; het is vergelijkbaar
  met de snelkoppelingen van Windows.  Voorbeelden van symbolische links
  zijn /usr/X11, die naar /usr/X11R6 verwijst; /dev/modem, die naar
  /dev/ttyS0 of /dev/ttyS1 verwijst.

  Om een symbolische link aan te maken:



       $ ln -s <bestand_of_dir> <linknaam>




  Voorbeeld:



  $ ln -s /usr/doc/g77/DOC g77manual.txt




  Nu kun je naar g77manual.txt verwijzen in plaats van /usr/doc/g77/DOC.
  Links verschijnen als volgt in directorylistings:



       $ ls -F
       g77manual.txt@
       $ ls -l
       (van alles en nog wat...)           g77manual.txt -> /usr/doc/g77/DOC




  4.3.  Permissies en Eigenaarschap


  DOS bestanden en directory's hebben de volgende kenmerken: A (archive
  = archief), H (hidden = verborgen), R (read-only = alleen lezen), en S
  (system = systeem).  Alleen H en R hebben onder Linux een betekenis:
  verborgen bestanden beginnen met een punt, en wat betreft het kenmerk
  R, lees verder.

  Onder UNIX heeft een bestand ``permissies'' en een eigenaar, die op
  zijn beurt weer aan een ``groep'' toebehoort.  Kijk naar dit
  voorbeeld:



       $ ls -l /bin/ls
       -rwxr-xr-x  1  root  bin  27281 Aug 15 1995 /bin/ls*




  In het eerste veld staan de permissies van het bestand /bin/ls, welke
  aan root toebehoort, groep bin.  De resterende informatie latend voor
  wat het is, onthoud dat -rwxr-xr-x van links naar rechts betekent:

  - het bestandstype is (- = gewoon bestand, d = directory, l = link,
  enz.); rwx zijn de permissies voor de eigenaar van het bestand
  (read/lezen, write/schrijven, execute/uitvoeren); r-x zijn de
  permissies voor de groep van de eigenaar van het bestand (read,
  execute); (Ik ga het niet hebben over het begrip groep, je kunt zolang
  je beginner bent zonder ;-0 r-x zijn de permissies voor alle andere
  gebruikers (read, execute).

  De directory /bin heeft ook permissies: zie sectie ``Directory
  Permissies'' voor verdere details.  Daarom kun je het bestand /bin/ls
  niet verwijderen tenzij je root bent: je hebt geen permissie om dat te
  doen. Het commando voor het wijzigen van de bestandspermissies is:



       $ chmod <wieXperm> <file>




  `wie' is u (user, dat is de eigenaar), g (group), o (other=anderen), X
  is of + of -, perm is r (read), w (write), of x (execute). Algemene
  voorbeelden van chmod zijn:
       $ chmod +x bestand




  hiermee wordt de execute permissie voor het bestand ingesteld.



       $ chmod go-rw bestand




  hiermee wordt de read en write permissies voor iedereen behalve de
  eigenaar ingesteld.



       $ chmod ugo+rwx bestand




  dit geeft iedereen read, write en execute permissie.



       # chmod +s bestand




  hiermee wordt een zogenoemd ``setuid'' of ``suid'' bestand
  aangemaakt--- een bestand dat iedereen uit mag voeren met de
  privileges van de eigenaar.  Je zal ongetwijfeld root suid bestanden
  tegenkomen; dit zijn vaak belangrijke systeembestanden, zoals de X-
  server.

  Een beknoptere manier om naar permissies te refereren is met cijfers:
  rwxr-xr-x kan worden uitgedrukt als 755 (iedere letter correspondeert
  met een bit: --- is 0, --x is 1, -w- is 2, -wx is 3...). Het ziet er
  moeilijk uit, maar met wat oefening zal je het concept begrijpen.
  root, als superuser, kan de bestandspermissies van iedereen wijzigen.
  LMP.

  4.4.  Bestanden: Commando's vertalen


  Links de DOS-commando's; rechts de Linux tegenhanger.



       ATTRIB:         chmod
       COPY:           cp
       DEL:            rm
       MOVE:           mv
       REN:            mv
       TYPE:           more, less, cat




  Omleidings- en andere operatoren:  < > >> |


  Wildcards: * ?

  nul:        /dev/null

  prn, lpt1:  /dev/lp0 of /dev/lp1; lpr

  4.4.1.  Voorbeelden





       DOS                                     Linux
       ---------------------------------------------------------------------

       C:\GUIDO>ATTRIB +R FILE.TXT             $ chmod 400 file.txt
       C:\GUIDO>COPY JOE.TXT JOE.DOC           $ cp joe.txt joe.doc
       C:\GUIDO>COPY *.* TOTAL                 $ cat * > total
       C:\GUIDO>COPY FRACTALS.DOC PRN          $ lpr fractals.doc
       C:\GUIDO>DEL TEMP                       $ rm temp
       C:\GUIDO>DEL *.BAK                      $ rm *~
       C:\GUIDO>MOVE PAPER.TXT TMP\            $ mv paper.txt tmp/
       C:\GUIDO>REN PAPER.TXT PAPER.ASC        $ mv paper.txt paper.asc
       C:\GUIDO>PRINT LETTER.TXT               $ lpr letter.txt
       C:\GUIDO>TYPE LETTER.TXT                $ more letter.txt
       C:\GUIDO>TYPE LETTER.TXT                $ less letter.txt
       C:\GUIDO>TYPE LETTER.TXT > NUL          $ cat letter.txt > /dev/null
               n/a                             $ more *.txt *.asc
               n/a                             $ cat section*.txt | less




  Opmerkingen:


  ·  * is slimmer onder Linux: * komt overeen met alle bestanden behalve
     de verborgen bestanden; .* komt overeen met alle verborgen
     bestanden (maar ook de huidige directory `.' en parent directory
     `..': let op!); *.* komt alleen overeen met bestanden met een `.'
     in het midden of die op een punt eindigen; p*r komt overeen met
     zowel `peter' als `piper'; *c* komt overeen met zowel `picked' als
     `peck';

  ·  druk bij gebruik van more, op de <SPATIEBALK> om door het bestand
     te bladeren, `q' om het te verlaten.  less is intuïtiever en laat
     je de pijltjestoetsen gebruiken;

  ·  er is geen UNDELETE, dus bedenk je tweemaal voordat je iets
     verwijdert;

  ·  in aanvulling op de < > >> van DOS, heeft Linux 2> om foutmeldingen
     om te leiden (stderr); bovendien wordt met 2>&1 stderr naar stdout
     omgeleid, en 1>&2 leidt stdout om naar stderr;

  ·  Linux heeft nog een wildcard: de []. Gebruik: [abc]* komt overeen
     met bestanden die beginnen met een a, b, c; *[I-N1-3] komt overeen
     met bestanden die eindigen op I, J, K, L, M, N, 1, 2, 3;

  ·  lpr <bestand> drukt een bestand af in de achtergrond.  Gebruik lpq
     voor het controleren van de status van de afdrukwachtrij; gebruik
     lprm voor het verwijderen van een bestand uit de afdrukwachtrij;

  ·  er is geen op DOS lijkend RENAME; dat wil zeggen dat mv *.xxx *.yyy
     niet zal werken. Een op REN lijkend commando is te vinden op
     <ftp://metalab.unc.edu/pub/Linux/utils/file>;
  ·  gebruik cp -i en mv -i om te worden gewaarschuwd wanneer een
     bestand zal worden overschreven.

  4.5.  Programma's uitvoeren: Multitasking en Sessies


  Om een programma uit te voeren, typ je net als onder DOS de naam ervan
  in.  Als de directory (Sectie ``Gebruik van directory's'') waarin het
  programma is opgeslagen in het PATH is opgenomen (Sectie ``Systeem
  initialisatiebestanden''), zal het programma worden opgestart.
  Uitzondering: in tegenstelling tot DOS, zal een programma in de
  huidige directory niet worden uitgevoerd, tenzij de directory in het
  PATH is opgenomen. Je kunt hieraan ontsnappen: als prog je programma
  is, typ dan ./prog.

  Zo ziet een typische commandoregel eruit:



       $ commando [-s1 [-s2] ... [-sn]] [par1 [par2] ... [parn]] [< invoer] [> uitvoer]




  waar de -s1, ..., -sn staan voor programma-switches.  par1, ..., parn
  zijn de programma parameters. Je kunt verscheidene commando's op de
  commandoregel aanroepen:



       $ commando-1 ; commando-2 ; ... ; commando-n




  Dat is alles over het draaien van programma's, maar het is eenvoudig
  een stap verder te gaan. Eén van de belangrijkste redenen om Linux te
  gebruiken is dat het een multitasking os is--- het kan verscheidene
  programma's tegelijkertijd draaien (van nu af aan, processen).  Je
  kunt processen in de achtergrond opstarten en gewoon door blijven
  werken.  Bovendien staat Linux toe dat je meerdere sessies hebt lopen:
  het is alsof je veel computers tegelijk aan het werk zet!


  ·  Druk op <ALT-F1> ... <ALT-F6> om naar sessie 1..6 onder de virtuele
     console over te schakelen

  ·  Typ su - <loginnaam> voor het starten van een nieuwe sessie onder
     dezelfde v.c. zonder de huidige v.c. te verlaten.  Voorbeeld: su -
     root. Dit komt bijvoorbeeld van pas als je een taak uit moet voeren
     waarvoor alleen de root-gebruiker permissie heeft.

  ·  Typ voor het beëindigen van een sessie exit.  Als er gestopte jobs
     zijn (zie verderop), krijg je een waarschuwing.

  ·  Voeg een ampersand '&' aan het einde van de commandoregel toe voor
     het in de achtergrond opstarten van een proces:



       $ prognaam [-switches] [parameters] [< invoer] [> uitvoer] &
       [1] 123




  de shell identificeert het proces met een jobnummer (b.v. [1]; zie
  hieronder), en met een PID (Proces Identificatie Nummer; 123 in ons
  voorbeeld).

  ·  Typ ps ax om te bekijken hoeveel processen er zijn.  Hiermee krijg
     je als uitvoer een lijst met de thans draaiende processen.

  ·  Typ kill <PID> voor het killen (beëindigen) van een proces.
     Wellicht dat je het eens nodig hebt als je niet weet hoe je een
     proces op de juiste wijze moet laten eindigen...  Tenzij je root
     bent, kun je andermans processen niet killen.  Soms kan een proces
     alleen worden beëindigd met kill -SIGKILL <PID>.

     Bovendien laat de shell je een proces stoppen of tijdelijk
     uitstellen, een proces naar de achtergrond sturen, en een proces
     vanuit de achtergrond naar de voorgrond brengen. In deze context,
     worden processen ``jobs'' genoemd.

  ·  Typ jobs om te zien hoeveel jobs er zijn. Hier worden de jobs
     geïndentificeerd door een jobnummer, niet via een PID.

  ·  Druk op <CTRL-C> om een in de voorgrond draaiend proces te stoppen
     (dit werkt niet altijd).

  ·  Druk op <CTRL-Z> om een in de voorgrond draaiend proces uit te
     stellen (idem).

  ·  Typ bg <%job> voor een uitgesteld proces naar de achtergrond te
     sturen (het wordt een job).

  ·  Voor het naar de voorgrond brengen van een job typ je fg <%job>.
     Voor het naar de voorgrond brengen van de laatste job die naar de
     achtergrond is gestuurd, typ je eenvoudigweg fg.

  ·  Typ voor het killen van een job kill <%job> waarbij <job> gelijk
     kan zijn aan 1, 2, 3,...

  Met deze commando's kun je tegelijkertijd een disk formatteren, een
  boel bestanden zippen, een programma compileren en een archief
  uitpakken en nog steeds de prompt tot je beschikking hebben. Probeer
  dit eens met Windows, enkel om het verschil in performance te zien
  (als het niet crasht, uiteraard).

  4.6.  Programma's op Remote computers uitvoeren


  Voor het uitvoeren van een programma op een remote computer met de
  naam remote.machine.edu:



       $ telnet remote.machine.edu




  Start na het inloggen je favoriete programma. Onnodig te zeggen dat je
  een shell-account op de remote computer nodig hebt.

  Als je X11 hebt, kun je zelfs een X-applicatie op een remote computer
  uitvoeren en het op je X scherm weergeven.  Stel dat
  remote.machine.edu de remote X-computer is en local.linux.box je
  Linux-computer. Om een X-programma vanaf local.linux.box dat zich
  bevindt op remote.machine.edu uit te voeren, doe je het volgende:


  ·  start X11 op, start een xterm of equivalente terminal emulator, en
     typ dan:



       $ xhost +remote.machine.edu
       $ telnet remote.machine.edu




  ·  typ na het inloggen:



       remote:$ DISPLAY=local.linux.box:0.0
       remote:$ prognaam &





  (in plaats van DISPLAY..., moet je mogelijk opgeven: setenv DISPLAY
  local.linux.box:0.0. Dit is afhankelijk van de remote shell.)

  En ziedaar! Nu zal prognaam op remote.machine.edu worden opgestart en
  op je computer worden weergegeven. Probeer dit echter niet via een
  modem, aangezien dit zo langzaam is dat het niet meer werkbaar is.
  Bovendien is dit een grove en onveilige methode: lees alsjeblieft de
  ``Remote X Apps mini-HOWTO'' op
  <http://www.linuxdoc.org/HOWTO/mini/Remote-X-Apps.html>.

  5.  Gebruik van directory's

  5.1.  Directory's: Opmerkingen vooraf


  We hebben tussen bestanden onder DOS/Win en Linux verschillen gezien.
  Wat betreft directory's is de root directory onder DOS/Win \, onder
  Linux is het /. Evenzo worden geneste directory's onder DOS/Win
  gescheiden door een \ onder Linux door een /. Voorbeelden van
  directorypaden:



       DOS:    C:\PAPERS\GEOLOGY\MID_EOC.TEX
       Linux:  /home/guido/papers/geology/middle_eocene.tex




  Zoals gebruikelijk is .. de parent directory en . de huidige
  directory.  Onthoud dat het systeem je niet toelaat overal waar je
  maar wil cd, rd, of md uit te voeren.  Iedere gebruiker heeft zijn of
  haar zaakjes in een directory genaamd `home', gegeven door de
  systeembeheerder; op mijn PC bijvoorbeeld, is mijn homedir
  /home/guido.

  5.2.  Directory permissies


  Ook directory's hebben permissies. Wat we in paragraaf ``Permissies en
  Eigenaarschap'' hebben gezien, geldt ook voor directory's (user,
  group, en other).  Voor een directory betekent rx dat je met cd naar
  die directory kunt gaan, en w betekent dat je een bestand in de
  directory of de directory zelf kunt verwijderen (overeenkomstig de
  permissies van het bestand uiteraard).

  Om bijvoorbeeld te voorkomen dat andere gebruikers in /home/guido/text
  rond gaan snuffelen:



       $ chmod o-rwx /home/guido/text




  5.3.  Directory's: Commando's vertalen




       DIR:            ls, find, du
       CD:             cd, pwd
       MD:             mkdir
       RD:             rmdir
       DELTREE:        rm -rf
       MOVE:           mv




  5.3.1.  Voorbeelden




       DOS                                     Linux
       ---------------------------------------------------------------------

       C:\GUIDO>DIR                            $ ls
       C:\GUIDO>DIR FILE.TXT                   $ ls file.txt
       C:\GUIDO>DIR *.H *.C                    $ ls *.h *.c
       C:\GUIDO>DIR/P                          $ ls | more
       C:\GUIDO>DIR/A                          $ ls -l
       C:\GUIDO>DIR *.TMP /S                   $ find / -name "*.tmp"
       C:\GUIDO>CD                             $ pwd
               n/a - zie opmerking             $ cd
               idem                            $ cd ~
               idem                            $ cd ~/temp
       C:\GUIDO>CD \OTHER                      $ cd /other
       C:\GUIDO>CD ..\TEMP\TRASH               $ cd ../temp/trash
       C:\GUIDO>MD NEWPROGS                    $ mkdir newprogs
       C:\GUIDO>MOVE PROG ..                   $ mv prog ..
       C:\GUIDO>MD \PROGS\TURBO                $ mkdir /progs/turbo
       C:\GUIDO>DELTREE TEMP\TRASH             $ rm -rf temp/trash
       C:\GUIDO>RD NEWPROGS                    $ rmdir newprogs
       C:\GUIDO>RD \PROGS\TURBO                $ rmdir /progs/turbo




  Opmerkingen:


  ·  bij gebruik van rmdir, moet de te verplaatsen directory leeg zijn.
     Gebruik rm -rf voor het verwijderen van een directory met gehele
     inhoud (op eigen risico).

  ·  het teken `~' is een verkorte vorm voor de naam van je
     homedirectory.  De commando's cd en cd ~ zullen je naar je
     homedirectory laten terugkeren van waar je je ook bevindt; het
     commando cd ~/tmp brengt je naar /home/je_home/tmp.

  ·  cd - ``annuleert'' de laatste cd.

  6.  Floppy's, Harddisks, en dergelijke


  Er zijn onder Linux twee manieren om devices te beheren: op de manier
  van DOS en op de manier van Unix. Maak je keuze.

  6.1.  Devices beheren zoals DOS het doet


  In de meeste Linux distributies is de Mtools suite opgenomen, een set
  commando's welke perfect equivalent is aan de DOS tegenhanger, maar
  waarvan de commando's met een `m' beginnen: d.w.z., mformat, mdir,
  mdel, mmd, enzovoort.  Ze kunnen zelfs lange bestandsnamen behouden,
  maar niet de bestandspermissies.  Als je Mtools configureert door het
  wijzigen van een bestand genaamd /etc/mtools.conf (een voorbeeld is in
  de distributie opgenomen), kun je ook de DOS/Win partitie, de CD-ROM
  en de Zip-drive benaderen.  Voor het formatteren van een nieuwe disk
  is het mformat commando echter niet geschikt. Als root zal je het
  volgende commando van te voren uit moeten voeren: fdformat
  /dev/fd0H1440.

  Je kunt bestanden op de diskette niet benaderen met een commando zoals
  bv less a:file.txt! Dit is het nadeel van het benaderen van disks op
  de wijze van DOS.

  6.2.  Devices beheren zoals Unix het doet


  UNIX heeft een andere manier om met devices om te gaan.  Er zijn geen
  aparte volumes zoals A: of C:; een disk, of het nu een diskette is of
  wat dan ook, wordt onderdeel van het lokale bestandssysteem via een
  bewerking genaamd ``mounting''. Wanneer je met de diskette klaar bent,
  moet je het ``unmounten'' voordat je de diskette uit het station
  haalt.

  Het fysiek formatteren van een disk is een ding, er een
  bestandssysteem op maken is weer iets anders. Het DOS commando FORMAT
  A: doet beiden, maar onder Linux zijn er twee aparte commando's voor.
  Zie hiervoor hoe je een diskette formatteert, het aanmaken van een
  bestandssysteem gaat zo:



       # mkfs -t ext2 -c /dev/fd0H1440




  In plaats van ext2 kun je dos, vfat (aanbevolen) of andere formaten
  gebruiken. Zodra de disk is voorbereid, mount je het met het commando:



       # mount -t ext2 /dev/fd0 /mnt




  waarbij je het juiste bestandssysteem opgeeft als je geen gebruik
  maakt van ext2. Nu kun je de bestanden op de diskette adresseren door
  gebruik te maken van /mnt in plaats van A: of B:.  Voorbeelden:
       DOS                                     Linux
       ---------------------------------------------------------------------

       C:\GUIDO>DIR A:                         $ ls /mnt
       C:\GUIDO>COPY A:*.*                     $ cp /mnt/* .
       C:\GUIDO>COPY *.ZIP A:                  $ cp *.zip /mnt
       C:\GUIDO>EDIT A:FILE.TXT                $ jstar /mnt/file.txt
       C:\GUIDO>A:                             $ cd /mnt
       A:> _                                   /mnt/$ _




  Als je klaar bent, moet je voordat je de disk eruit haalt het
  unmounten met het commando



       # umount /mnt




  Uiteraard hoef je de commando's fdformat en mkfs alleen te gebruiken
  voor ongeformatteerde disks, niet op voorheen gebruikte disks. Als je
  station B: wilt gebruiken, refereer je in de voorbeelden hiervoor
  ernaar met fd1H1440 en fd1 in plaats van fd0H1440 en fd0.

  Onnodig te zeggen dat wat voor diskettes geldt ook voor andere devices
  geldt; bijvoorbeeld, wellicht dat je een andere harddisk of CD-ROM
  station wilt mounten. Zo mount je een CD-ROM:



       # mount -t iso9660 /dev/cdrom /mnt




  Dit was de ``officiële manier om je disks te mounten, maar er is een
  andere manier. Aangezien het wat lastig is root te moeten zijn voor
  het mounten van een diskette of CD-ROM, kan gebruikers worden
  toegestaan ze op deze wijze te mounten:


  ·  doe als root het volgende:



       # mkdir /mnt/floppy ; mkdir /mnt/cdrom
       # chmod 777 /mnt/floppy /mnt/cd*
       # # zorg ervoor dat het 't juiste CD-ROM device is
       # chmod 666 /dev/hdb ; chmod 666 /dev/fd*




  ·  voeg aan /etc/fstab de volgende regels toe:



       /dev/cdrom      /mnt/cdrom  iso9660 ro,user,noauto          0       0
       /dev/fd0        /mnt/floppy vfat    user,noauto             0       0



  Mount nu een DOS diskete en een CD-ROM:



       $ mount /mnt/floppy
       $ mount /mnt/cdrom




  /mnt/floppy en /mnt/cdrom kunnen nu door iedere gebruiker worden
  benaderd.  Als dit je wat uitmaakt, denk er dan aan dat het iedereen
  toestaan op deze manier disks te mounten een gapend beveiligingslek
  is.

  Twee handige commando's zijn df, welke informatie geeft over gemounte
  bestandssystemen, en du dirnaam welke de door de directory in beslag
  genomen diskruimte rapporteert.

  6.3.  Backup maken


  Er zijn verscheidene packages om je te helpen, maar het minste wat je
  kunt doen voor een multi-volume backup (als root) is:



       # tar -M -cvf /dev/fd0H1440 dir_to_backup/




  Zorg ervoor dat er een geformatteerde diskette in het station is en
  dat je er nog verscheidene bij de hand hebt.  Voor het terugzetten doe
  je de eerste diskette in het diskettestation en geef je op:



       # tar -M -xpvf /dev/fd0H1440




  7.  En hoe zit het met Windows?


  Het ``equivalent'' van Windows is het grafische systeem X Window
  System. In tegenstelling tot Windows of de Mac, werd X11 niet voor
  eenvoudig gebruiksgemak of voor een fraaie weergave ontworpen, maar
  slechts om te voorzien in grafische mogelijkheden voor UNIX
  werkstations.  Dit zijn de belangrijkste verschillen:


  ·  terwijl Windows er in de gehele wereld hetzelfde uitziet, geldt dit
     niet voor X11: het is veel beter te configureren.  X11's algehele
     look wordt weergegeven door een keycomponent genaamd ``window
     manager'', waarin je een brede keuze hebt: fvwm, een basis maar
     mooi en geheugenefficiënt, fvwm2-95, Afterstep, WindowMaker,
     Enlightenment, en nog heel wat meer. De w.m. wordt gewoonlijk
     aangeroepen vanuit .xinitrc;

  ·  je w.m. kan zo worden geconfigueerd zoals een venster onder Windows
     fungeert: je klikt erop en het verschijnt op de voorgrond.  Een
     andere mogelijkheid is dat het naar de voorgrond wordt verplaatst
     als de muis erover beweegt (``focus''). Ook kan het plaatsen van
     vensters op het scherm automatisch of interactief zijn: als een
     vreemd frame in plaats van je programma verschijnt, klik dan met de
     linkermuis op de plaats waar je wilt dat het tevoorschijn komt;

  ·  de meeste features kunnen worden aangepast door het wijzigen van
     één of meer configuratiebestanden.  Lees de docs van je w.m.: het
     configuratiebestand kan b.v. zijn .fvwmrc, .fvwm2rc95, .steprc,
     enz. Een voorbeeld configuratiebestand is meestal wel te vinden in
     /etc/X11/window-manager-name/system.window-manager-name;

  ·  X11 applicaties zijn geschreven met behulp van speciale library's
     (``widget sets''); aangezien er verscheidene beschikbaar zijn, zien
     de applicaties er anders uit. De meest fundamentele applicaties
     zijn degenen die gebruik maken van de Athena widgets (2--D look;
     xdvi, xman, xcalc); anderen maken gebruik van Motif (netscape),
     anderen gebruiken nog steeds Tcl/Tk, Qt, Gtk, XForms, of wat je ook
     maar hebt. Bijna al deze library's voorzien in ruwweg dezelfde look
     en feel als Windows;

  ·  de feel kan helaas verwarrend zijn. Als je bijvoorbeeld met behulp
     van de muis een regel tekst selecteert en de <BACKSPACE> indrukt,
     verwacht je dat de regel zal verdwijnen, nietwaar?  Met op Athena
     gebaseerde applicaties werkt dit niet, maar dit werkt wel zo met
     andere widget sets;

  ·  hoe schuifbalken en het wijzigen van de grootte werkt is
     afhankelijk van de w.m. en de widget set.  Tip: als je bemerkt dat
     de schuifbalken niet zo werken als je verwacht, probeer dan de
     middelste knop of de twee knoppen samen om ze te verplaatsen;

  ·  applicaties hebben standaard geen ikoon, maar ze kunnen er meerdere
     hebben. De meeste w.m. hebben een menu wat je kunt openen door op
     de desktop te klikken (``root window''); onnodig te zeggen dat het
     menu kan worden aangepast.  Voor het wijzigen van de opmaak van het
     root window gebruik je xsetroot of xloadimage;

  ·  het klembord kan slechts tekst bevatten, en gedraagt zich vreemd.
     Zodra je tekst hebt geselecteerd, is het al naar het klembord
     gekopieerd: verplaats je naar elders en druk voor het plakken op de
     middelste knop.  Er is een applicatie genaamd xclipboard, welke in
     meerdere klembordbuffers voorziet;

  ·  slepen en neerzetten is een optie, en is alleen beschikbaar als je
     X11 applicaties en/of een w.m. gebruikt dat dit ondersteunt.

  Met dit te hebben gezegd is er goed nieuws voor je. Er zijn projecten
  die zich richten op een zelfde look en feel en het fungeren van X11
  als Windows.  Gnome,  <http://www.gnome.org>, en KDE,
  <http://www.kde.org>, boezemen eenvoudigweg ontzag in.  Zeer
  waarschijnlijk maakt je distributie van één of beiden gebruik. Je zal
  geen spijt meer hebben van je Windows desktop!

  8.  Aanpassen van het systeem

  8.1.  Systeem Initialisatie Bestanden


  Twee belangrijke bestanden onder DOS zijn AUTOEXEC.BAT en CONFIG.SYS,
  die tijdens de systeemstart worden gebruikt om het systeem te
  initialiseren, een aantal omgevingsvariabelen, zoals PATH en FILES in
  te stellen, en mogelijk een programma of batchbestand op te starten.
  Daar bovenop heeft Windows het beruchte register---één van de
  slechtste ideeën ooit in de computerwetenschap.

  Onder Linux zijn er heel veel initialisatiebestanden te vinden, waar
  je van een aantal maar beter af kunt blijven totdat je exact weet wat
  je aan het doen bent; ze zijn te vinden in de /etc directory. Alle
  configuratie kan worden gedaan door het wijzigen van gewone
  tekstbestanden. Als je alleen het PATH en andere omgevingsvariabelen
  hoeft in te stellen, of je de loginberichten wilt wijzigen of bij het
  inloggen automatisch een programma op wilt laten starten, kijk dan
  eens naar de volgende bestanden:



       BESTANDEN                             OPMERKINGEN

       /etc/issue                            instellen bericht voor inloggen
       /etc/motd                             instellen bericht na inloggen
       /etc/profile                          instellen $PATH en andere variabelen,enz
       /etc/bashrc                           instellen aliassen en functies, enz
       /home/je_home/.bashrc                 instellen van je aliassen + functies
       /home/je_home/.bash_profile   of
       /home/je_home/.profile                instellen omgeving + starten van
                                             programma's




  Als het laatste bestand voorkomt (het is een verborgen bestand), zal
  het na het inloggen worden ingelezen, en de commando's die erin staan
  zullen worden uitgevoerd.

  Voorbeeld---kijk naar dit .bash_profile bestand:


  ______________________________________________________________________
  # Ik ben commentaar
  echo Omgeving:
  printenv | less   # equivalent aan commando SET onder DOS
  alias d='ls -l'   # eenvoudig te begrijpen wat een alias is
  alias up='cd ..'
  echo "Ik herinner je eraan dat het pad gelijk is aan "$PATH
  echo "Vandaag is het `date`"  # gebruik de uitvoer van het commando 'date'
  echo "Prettige dag, "$LOGNAME
  # Het volgende is een "shell functie"
  ctgz() # Toon de inhoud van een .tar.gz archief.
  {
    for file in $*
    do
      gzip -dc ${file} | tar tf -
    done
  }
  # einde .profile
  ______________________________________________________________________



  $PATH en $LOGNAME, je raadde het goed, zijn omgevingsvariabelen.  Er
  zijn nog veel anderen om mee te experimenteren; bijvoorbeeld, LMP voor
  apps als less of bash.

  Door deze regel in je /etc/profile te plaatsen zal grofweg worden
  voorzien in het equivalent van PROMPT $P$G:



       export PS1="\w\\$ "





  8.2.  Programma initialisatiebestanden


  Onder Linux kan praktisch alles naar behoeften worden aangepast.  Voor
  de meeste programma's zijn er één of meer initialisatiebestanden waar
  je wat mee kunt, vaak als een .prognaamrc in je home-dir. De eerste
  die je daarvan wellicht zal willen wijzigen zijn:


  ·   .inputrc: gebruikt door bash voor het definiëren van key bindings;

  ·   .xinitrc: gebruikt door startx voor het initialiseren van het X
     Window System;

  ·   .fvwmrc: in gebruik door de window manager fvwm.

  ·   .joerc, .jstarrc: in gebruik door de editor joe;

  ·   .jedrc: in gebruik door de editor jed;

  ·   .pinerc: in gebruik door de mailreader pine;

  ·   .Xdefault: in gebruik door diverse X-programma's.

  Je komt deze allemaal en nog anderen vroeg of laat tegen, LMP.
  Misschien dat ik je kan interesseren voor de Configuratie HOWTO,
  <http://www.linuxdoc.org/HOWTO/Config-HOWTO.html>?

  9.  Netwerken: begrippen


  Niet alleen is ``Dialup Networking'' onder Linux beschikbaar, maar het
  is ook nog eens stabieler en sneller. De naam hiervan is ``PPP'', het
  protocol dat wordt gebruikt voor het maken van een verbinding met het
  Internet met behulp van modems. Het enige wat je hiervoor nodig hebt
  is een utility waarmee kan worden gebeld en de verbinding tot stand
  kan worden gebracht.

  Om je mail vanaf de server van je ISP op te halen, heb je een tool
  genaamd ``email fetcher'' nodig welke het POP protocol gebruikt;
  wanneer de mail is opgehaald, zal het lijken alsof het direct naar je
  Linux-box werd bezorgd.  Vervolgens gebruik je een MUA (Mail User
  Agent) zoals pine, mutt, elm of een van de vele anderen om het te
  beheren.

  Terwijl de dialer onder Windows automatisch wordt aangeroepen wanneer
  je een Internet applicatie start, gaat het bij Linux net andersom: je
  belt eerst, en vervolgens start je de applicatie op.  Een ding genaamd
  diald voorziet in het gebruikelijke functioneren.  Het installeren en
  configureren van dialup networking was één van de moeilijkste taken
  onder Linux, maar dit is niet meer zo: raadpleeg alsjeblieft de
  Configuratie HOWTO.

  Als laatste, iets over ``Network neighborhood'': je kunt je Linux-box
  als Windows NT/9x in een lokaal netwerk met Windows computers laten
  verschijnen.  Het magische woord is Samba: niet de levende
  Braziliaanse dans, maar een implementatie van het SMB-protocol voor
  Linux.  Ga hiervoor naar  <http://samba.anu.edu.au/samba>.

  10.  Iets over programmeren

  10.1.  Shell Scripts: .BATch bestanden


  Als je gewend was .BATch bestanden aan te maken als verkorte
  opdrachten voor lange opdrachtregels (ik deed dit veel), kan dit doel
  worden bereikt door de passende alias regels in profile of
  .bash_profile in te voegen. Maar als je gecompliceerdere .BATch
  bestanden gebruikte, dan zal je de scripttaal die beschikbaar is door
  de shell weten te waarderen: het is zo krachtig en goed als de oude
  QBasic, zo niet beter.  Het bevat variabelen, structuren zoals while,
  for, case, if... then...  else, en heel veel andere mogelijkheden: het
  kan een goed alternatief zijn voor een ``echte'' programmeertaal.

  Voor het schrijven van een script---het equivalent van een .BATch
  bestand onder DOS---hoef je slechts een standaard ASCII-bestand met de
  instructies te schrijven, het op te slaan, en het vervolgens
  uitvoerbaar te maken met het commando chmod +x <scriptfile>.  Typ de
  naam ervan in, om het uit te laten voeren.

  Een waarschuwing. De systeem editor wordt vi genoemd, en mijn ervaring
  is dat nieuwe gebruikers het erg moeilijk in 't gebruik vinden.  Ik ga
  niet uitleggen hoe je het kunt gebruiken; raadpleeg alsjeblieft Matt
  Welsh's boek of zoek naar een tutorial op het net.  Ik volsta met hier
  te zeggen dat:


  ·  je een `i' intikt en dan je tekst, om tekst in te voegen;

  ·  je <ESC> dan `x' intikt, om tekens te verwijderen;

  ·  je typt  <ESC> dan :q!, om vi zonder opslaan te verlaten;

  ·  typ <ESC> dan :wq, om op te slaan en te verlaten.

  Een goede editor voor beginners is joe: start het programma door jstar
  in te tikken.  je krijgt dezelfde key bindings als in de DOS/Win
  editor.  jed in WordStar of IDE mode is zelfs beter. Raadpleeg
  paragraaf ``Waar kun je applicaties vandaan halen'' om erachter te
  komen hoe je aan deze editors kunt komen.

  Het schrijven van scripts onder bash is zo'n veelomvattend onderwerp
  dat hiervoor een volledig boek nodig zou zijn, en ik zal het onderwerp
  hier niet verder uitdiepen.  Ik geef je slechts een voorbeeld van een
  shellscript, van waaruit je enkele basisregels kunt halen:



























  ______________________________________________________________________
  #!/bin/sh
  # sample.sh
  # Ik ben commentaar
  # verander de eerste regel niet, deze moet hier aanwezig zijn
  echo "Dit systeem is: `uname -a`" # gebruik de uitvoer van het commando
  echo "Mijn naam is $0" # ingebouwde variabelen
  echo "Je gaf me de volgende $# parameters: "$*
  echo "De eerste parameter is: "$1
  echo -n "Wat is je naam? " ; lees je je_naam
  echo merk het verschil op: "hi $je_naam" # omsloten door "
  echo merk het verschil op: 'hi $je_naam' # omsloten door '
  DIRS=0 ; FILES=0
  for file in `ls .` ; do
    if [ -d ${file} ] ; then # als het bestand een directory is
      DIRS=`expr $DIRS + 1`  # DIRS = DIRS + 1
    elif [ -f ${file} ] ; then
      FILES=`expr $FILES + 1`
    fi
    case ${file} in
      *.gif|*jpg) echo "${file}: grafisch bestand" ;;
      *.txt|*.tex) echo "${file}: tekstbestand" ;;
      *.c|*.f|*.for) echo "${file}: bronbestand" ;;
      *) echo "${file}: gewoon bestand" ;;
    esac
  done
  echo "er zijn ${DIRS} directory's en ${FILES} bestanden"
  ls | grep "ZxY--%%WKW"
  if [ $? != 0 ] ; then # exit code van laatste commando
    echo "ZxY--%%WKW niet gevonden"
  fi
  echo "genoeg... typ 'man bash' als je meer info wilt."
  ______________________________________________________________________



  10.2.  C


  Onder UNIX is de systeemtaal C, hou ervan of haat het. Er zijn tevens
  nog heel wat andere talen (Java, FORTRAN, Pascal, Lisp, Basic, Perl,
  awk...)  beschikbaar.

  Aangenomen dat je bekend bent met C, zijn hier een aantal richtlijnen
  voor degenen die verwend zijn met Turbo C++ of één van de DOS
  varianten. Linux's C compiler wordt gcc genoemd en het mist alle
  toeters en bellen waar gewoonlijk de DOS tegenhangers van vergezeld
  gaan: geen IDE, on-line help, geïntegreerde debugger, enz.  Het is
  slechts een grove commandoregel compiler, erg krachig en efficiënt.
  Voor het compileren van je standaard hello.c geef je op:



       $ gcc hello.c




  waarmee een uitvoerbaar bestand genaamd a.out zal worden aangemaakt.
  Geef het uitvoerbare bestand een andere naam met



       $ gcc -o hola hello.c


  Om een library aan het programma te koppelen, voeg je de switch
  -l<libname> toe. Bijvoorbeeld, om de math library te linken:



       $ gcc -o mathprog mathprog.c -lm




  (De -l<libname> switch forceert gcc de library
  /usr/lib/lib<libname>.so te koppelen; dus -lm koppelt
  /usr/lib/libm.so).

  Als je programma uit verschillende bronbestanden bestaat, zul je
  gebruik moeten maken van de utility make. Laten we ervan uitgaan dat
  je een expression parser hebt geschreven: het bronbestand heet
  parser.c en # bestaande uit twee header bestanden, parser.h en xy.h.
  Dan wil je gebruik maken van de routines in parser.c in een programma,
  stel calc.c, welke op zijn beurt bestaat uit # parser.h. Wat moet je
  nu doen om calc.c te compileren?

  Je zal een zogenoemde Makefile moeten schrijven, die de compiler laat
  weten wat de afhankelijkheden tussen sources en object bestanden zijn.
  In ons voorbeeld:



  ______________________________________________________________________
  # Dit is Makefile, gebruikt om calc.c te compileren
  # Druk waar aangegeven op de <TAB> toets!

  calc: calc.o parser.o
  <TAB>gcc -o calc calc.o parser.o -lm
  # calc rekent op twee objectbestanden: calc.o en parser.o

  calc.o: calc.c parser.h
  <TAB>gcc -c calc.c
  # calc.o rekent op twee bronbestanden

  parser.o:  parser.c parser.h xy.h
  <TAB>gcc -c parser.c
  # parser.o rekent op drie source bestanden

  # einde Makefile.
  ______________________________________________________________________



  Bewaar dit bestand als Makefile en typ make om je programma te
  compileren; sla het alternatief op als calc.mak en typ make -f
  calc.mak, en natuurlijk LMP.  Je kunt wat hulp krijgen over de C-
  functies die in man pages worden behandeld, in sectie 3, bijvoorbeeld:



       $ man 3 printf




  Gebruik voor het opsporen van fouten in je programma's gdb.  info gdb
  om te leren hoe je het kunt gebruiken.

  Er zijn heel veel library's beschikbaar; onder de eersten die je
  wellicht wilt gebruiken bevinden zich ncurses (tekstmode effecten), en
  svgalib (console graphics). Veel editors kunnen als IDE fungeren;
  emacs en jed, bijvoorbeeld, hebben als feature syntax highlighting,
  automatisch inspringen, enzovoort. Haal als alternatief het package
  rhide op vanaf  <ftp://metalab.unc.edu:/pub/Linux/devel/debuggers/>.
  Het is een Borland IDE-kloon, en de kans bestaat dat het je bevalt.

  10.3.  X11 Programmeren

  Als je er wat voor voelt om met X11 programmering aan de slag te gaan
  (zo moeilijk is het niet), bestaan er verscheidene library's waarmee
  het schrijven van X11 programma's een makkie is.  De belangrijkste te
  bezoeken sites zijn die van GTK+,  <http://www.gtk.org>, and Qt,
  <http://www.troll.no>. Gtk+ is een op C gebaseerde widget set
  oorspronkelijk ontworpen voor het grafische pakket De GIMP (
  <http://www.gimp.org>), en het wordt gebruikt in de Gnome omgeving.
  Kdeveloper is gebaseerd op de op C++ gebaseerde Qt, die door KDE wordt
  gebruikt. Zeer waarschijnlijk zal je één van deze library's gebruiken.

  Een aantal van de beste tools voor visueel programmeren zijn Kdevelop
  voor Qt, <http://www.kdevelop.org>, en Glade voor GTK+,
  <http://glade.pn.org>. Deze pagina geeft meer informatie:
  <http://www.free-soft.org/guitool/>.

  10.3.1.  Multi-Platform Programmering

  Zou het niet aardig zijn als je code zou kunnen schrijven die onder
  Linux en Windows naadloos compileerde met gebruik van gcc?  Tijdens
  dit schrijven zijn er een aantal widget sets die een meer of minder
  stabiele multi-platform programmering mogelijk maken.  Zover als het
  de stabiliteit als volledigheid echter betreft, zou ik zeggen dat de
  keuze is beperkt tot praktisch één: FLTK, de Fast Light Tool Kit
  <http://www.fltk.org>.  Het is verbazingwekkend klein, snel en
  stabiel. Het heeft tevens een semi-visuele builder genaamd Fluid.

  11.  De resterende 1%


  Veel meer dan 1%, eigenlijk...

  11.1.  Draaien van DOS/Windows Apps


  Ja, tot op zekere hoogte kun je DOS en Windows applicaties onder Linux
  draaien! Er zijn twee tamelijk goede emulators: Dosemu (
  <http://www.dosemu.org>) en Wine ( <http://www.winehq.com>).  De
  laatste wordt bij iedere release veel beter en de lijst met uit te
  voeren applicaties wordt steeds groter. Zelfs Word en Excel draaien
  eronder!

  11.2.  Gebruik van tar en gzip


  Onder UNIX zijn een aantal veel gebruikte applicaties voor het
  archiveren en comprimeren van bestanden.  tar wordt gebruikt om
  archieven te maken---het is als PKZIP of Winzip maar comprimeert niet,
  het maakt alleen archieven. Typ voor het maken van een archief:



       $ tar cvf <archive_name.tar> <file> [file...]




  Voor het extraheren van bestanden uit een archief:

       $ tar xvf <archive_name.tar> [file...]




  Voor het tonen van de inhoud van een archief:



       $ tar tf <archive_name.tar> | less




  Met compress, welke verouderd is en niet meer gebruikt zou moeten
  worden, of gzip:



       $ compress <file>
       $ gzip <file>




  waarmee een gecomprimeerd bestand met de extensie .Z wordt aangemaakt
  (compress) of .gz ( voor gzip). Deze programma's kunnen slechts één
  bestand tegelijkertijd comprimeren.  Decomprimeren:



       $ compress -d <file.Z>
       $ gzip -d <file.gz>




  LMP.

  Er zijn ook nog de utility's unarj, zip en unzip (PK??ZIP
  compatibele). Bestanden met de extensie .tar.gz of .tgz (gearchiveerd
  met tar, en vervolgens gecomprimeerd met gzip) zijn ook zeer algemeen
  in de UNIX-wereld net als .ZIP bestanden onder DOS.  Zo kun je de
  inhoud van een  .tar.gz archief weer laten geven:



       $ tar ztf <file.tar.gz> | less




  11.3.  Applicaties installeren


  Ten eerste: het installeren van packages is het werk van root. De
  meeste Linux applicaties worden als .tar.gz archief gedistribueerd,
  die vaak bestaat uit een directory met waarschijnlijk de naam
  pkgname/, waarin de bestanden en/of subdirectory's staan. Het is een
  goede gewoonte om deze packages vanuit de directory /usr/local te
  installeren met het commando:



       # tar zxf <archive.tar.gz>

  en het README of INSTALL bestand te lezen. In de meeste gevallen
  worden de bronbestanden van de applicatie gedistribueerd, wat inhoudt
  dat je het moet compileren om de uitvoerbare bestanden aan te maken;
  vaak is het al voldoende om make en daarna make install in te tikken.
  Uiteraard heb je hiervoor de gcc of g++ compiler nodig.

  Andere archieven moeten worden uitgepakt vanuit /; dit is het geval
  met de .tgz archieven van Slackware.  In andere archieven bevinden
  zich bestanden, maar dan zonder subdirectory - pas op dat je de boel
  niet verknoeit!  Bekijk altijd de inhoud van het archief voordat je
  het installeert.

  De Debian en Red Hat distributies hebben hun eigen archief formaat;
  respectievelijk, .deb en .rpm. De laatste wint een brede acceptatie;
  om een .rpm package te installeren, tik je in:



       # rpm -i package.rpm




  11.4.  Tips waar je niet zonder kunt


  Terugscrollen: het indrukken van <SHIFT + PAG UP> (de grijze toets)
  maakt dat je een paar pagina's terug kunt scrollen, afhankelijk van de
  hoeveelheid van het videogeheugen.

  Resetten van het scherm: als je met more of cat een binair bestand
  bekijkt, dan kan het gebeuren dat je scherm vol met rommel staat. Om
  dit te herstellen, tik dan blind reset in of de volgende reeks met
  tekens: echo CTRL-V ESC c RETURN.

  Het plakken van tekst: in console, zie hieronder; in X, klik en sleep
  om de tekst in een xterm window te selecteren, druk dan de middelste
  muisknop in (of de twee muisknoppen samen als je een twee-knops muis
  hebt) om de tekst te plakken. Er is ook een xclipboard (helaas, alleen
  voor tekst); laat je niet in de war brengen door de zeer trage
  response.

  Gebruik van de muis: als je gpm, een mousedriver voor de console, hebt
  geïnstalleerd, dan kun je klikken en slepen om tekst te selecteren, en
  vervolgens (op een andere plaats) de rechtermuisknop indrukken om de
  geselecteerde tekst te plakken. Dit werkt ook door in de ene VC tekst
  te selecteren en deze in een andere VC te plakken.

  Meldingen van de kernel: kijk als root in /var/adm/messages of
  /var/log/messages om te zien wat de kernel je te melden heeft,
  inclusief de meldingen bij het opstarten.  Het commando dmesg is ook
  handig.

  11.5.  Waar vind ik applicaties


  Als je je afvraagt of je je oude en vertrouwde DOS/Win applicatie door
  een Linux applicatie kunt vervangen, raad ik je aan eens naar de
  belangrijkste Linux software opslagplaats te surfen:
  <ftp://metalab.unc.edu/pub/Linux>. Andere goede startplaatsen zijn de
  ``Linux Applications and Utilities Page''
  <http://www.xnet.com/~blatura/linapps.shtml>, de ``officiële'' Linux
  page  <http://www.linux.org>, en  <http://freshmeat.net>.



  11.6.  Een aantal dingen die je niet kon doen


  Linux kan verschrikkelijk veel dat onder DOS/Windows omslachtig,
  moeilijk of onmogelijk was. Hier is een beknopte lijst om de smaak te
  pakken te krijgen:


  ·  at maakt het mogelijk programma's op bepaalde tijden uit te voeren:

  ·  awk is een eenvoudige maar krachtige taal om gegevensbestanden te
     manipuleren (en niet alleen dat).  Als bijvoorbeeld data.dat je uit
     meerdere velden bestaande gegevensbestand is, drukt



       $ awk '$2 ~ "abc" {print $1, "\t", $4}' data.dat





  de velden 1 en 4 van iedere regels in data.dat af waarvan het tweede
  veld de string ``abc'' bevat.

  ·  cron is nuttig voor het periodiek uitvoeren van taken, op opgegeven
     datum en tijd. Typ man 5 crontab.

  ·  file <bestandsnaam> vertelt je wat bestandsnaam voor een soort
     bestand is (ASCII-tekst, uitvoerbaar bestand, archief, enz.);

  ·  find (zie tevens sectie ``Directory's: Commando's vertalen'') is
     één van de krachtigste en handigste commando's.  Het wordt gebruikt
     om naar bestanden te zoeken die voldoen aan verscheidene
     karakteristieken en waarop acties kunnen worden uitgevoerd.
     Algemeen gebruik van find is:



       $ find <directory> <expressie>





  <expressie> bevat zoekcriteria en acties. Voorbeelden:



       $ find . -type l -exec ls -l {} \;





  zoekt naar alle bestanden welke symbolische koppelingen zijn en geeft
  aan waarnaar ze verwijzen.



       $ find / -name "*.old" -ok rm {} \;





  zoekt naar alle bestanden die overeenkomen met het patroon het verwi­
  jdert ze, waarbij eerst om bevestiging wordt gevraagd.



       $ find . -perm +111





  zoekt naar alle bestanden waarvan de permissies overeenkomen met 111
  (uitvoerbaar bestand).



       $ find . -user root





  zoekt naar alle bestanden die aan root toebehoren. Heel veel mogeli­
  jkheden hier---LMP.

  ·  grep zoekt naar tekstpatronen in bestanden. Bijvoorbeeld,



       $ grep -l "geology" *.tex





  toont de *.tex bestanden waarin het woord ``geology'' voorkomt. Een
  variant op grep genaamd zgrep werkt op gzipped bestanden. LMP;

  ·  reguliere expressies zijn complex maar het is een zeer krachtige
     manier om zoekbewerkingen op tekst uit te voeren. Bijvoorbeeld:
     ^a[^a-m]X{4,}txt$ komt overeen met een regel welke begint met een
     `a', gevolgd door een willekeurig teken behalve die in het interval
     a-m, gevolgd door 4 of meer `X' tekens en eindigt op `txt'.
     Reguliere expressies gebruik je met geavanceerde editors, less, en
     vele andere applicaties. man grep voor een introductie.

  ·  script <script_file> dumpt de inhoud van het scherm in een
     scriptbestand genaamd script_file totdat je het commando exit
     geeft. Handig voor het opsporen van fouten;

  ·  sudo maakt het gebruikers mogelijk een aantal van de taken van root
     uit te voeren (b.v. het formatteren en mounten van disks;LMP);

  ·  uname -a geeft je info over je systeem;

  ·  zcat en zless zijn handig voor het doorbladeren en omleiden van met
     gzip gecomprimeerde bestanden zonder ze te decomprimeren.
     Bijvoorbeeld:



       $ zless textfile.gz
       $ zcat textfile.gz | lpr



  ·  De volgende commando's komen vaak van pas: bc, cal, chsh, cmp, cut,
     fmt, head, hexdump, nl, passwd, printf, sort, split, strings, tac,
     tail, tee, touch, uniq, w, wall, wc, whereis, write, xargs, znew.
     LMP.

  11.7.  UNIX oefenen onder DOS/Win


  Geloof het of niet, er zijn prima tools die voorzien in een op UNIX
  lijkende omgeving onder DOS/Windows! Een daarvan is de Djgpp suite (
  <http://www.delorie.com/djgpp/>) voor DOS, en Cygwin (
  <http://www.cygnus.com/cygwin>) is een complexere port voor Win32.  In
  beiden zijn dezelfde GNU ontwikkelaars tools en utility's als Linux
  opgenomen; je krijgt echter niet dezelfde stabiliteit en performance.

  Probeer Djgpp als je de smaak van Linux te pakken wilt krijgen.
  Download en installeer de volgende bestanden (tijdens dit schrijven,
  is de laatste versie 2.0.2): djdev202.zip, bnu281b.zip, bsh1147b.zip,
  fil316b.zip, find41b.zip, grep22b.zip, gwk303b.zip, lss332b.zip,
  shl112b.zip.. In installatie instructies is voorzien, en je kunt
  assistentie vinden op <news:comp.os.msdos.djgpp>.

  In het bijzonder is het gebruik van bash onder DOSWin een opluchting.
  Om het op je juiste wijze te configureren, wijzig je het meegeleverde
  bestand BOOT.BAT om je installatie weer te geven, plaats deze
  bestanden dan in je home-directory (in de Windows partitie) in plaats
  van degene waarin is voorzien:



       # dit is _bashrc

       LS_OPTIONS="-F -s --color=yes"
       alias cp='cp -i'
       alias d='ls -l'
       alias l=less
       alias ls="ls $LS_OPTIONS"
       alias mv='mv -i'
       alias rm='rm -i'
       alias u='cd ..'






       # dit is _bprof
       if [ -f ~/_bashrc ]; then
         . ~/_bashrc
       fi
       PS1='\w\$ '
       PS2='> '
       CDPATH="$CDPATH:~"
       # stuff for less(1)
       LESS="-M-Q"                     # lange prompt, stil
       LESSEDIT="%E ?lt+%lt. %f"       # wijzig eerste regel
       VISUAL="jed"                    # editor
       LESSCHARSET=latin1              # toon geaccentueerde letters
       export PS1 PS2 CDPATH LS_OPTIONS LESS LESSEDIT LESSOPEN VISUAL LESSCHARSET







  11.8.  Algemene extensies en daaraan gerelateerde programma's


  Je komt mogelijk heel wat soorten bestandsextensies tegen.
  Uitgezonderd de meer exotische extensies (d.w.z. fonts, enz.), tref je
  hier een lijst van aan:


  ·  1 ... 8: man pages. Lees ze met groff -Tascii -man <file.1>.

  ·  arj: archief aangemaakt met arj.

  ·  dvi: uitvoerbestand geproduceerd met TeX (zie hieronder).  xdvi om
     het te bekijken; dvips om het om te zetten in een PostScript .ps
     bestand.

  ·  gz: archief gemaakt met gzip.

  ·  info: info bestand (soort alternatief van man pages). Haal hier
     info voor op.

  ·  lsm: Linux Software Map bestand. Het is een gewoon ASCII bestand
     met de beschrijving van een package.

  ·  ps: PostScript bestand. Haal voor het bekijken of afdrukken gs op
     en optioneel ghostview of gv.

  ·  rpm: Red Hat package. Je kunt het op ieder systeem installeren met
     de package manager rpm.

  ·  taz, tar.Z: archief aangemaakt met tar en gecomprimeerd met
     compress.

  ·  tgz, tar.gz: archief gemaakt met tar en gecomprimeerd met gzip.

  ·  tex: tekstbestand voor TeX, een krachtige zetsysteem.  Het package
     tex is in diverse distibuties beschikbaar.

  ·  texi: texinfo bestand, kan zowel TeX als info bestanden produceren
     (cp. info). Haal texinfo op.

  ·  xbm, xpm, xwd: grafisch bestand.

  ·  Z: archief aangemaakt met compress.

  11.9.  Bestanden converteren


  Als je tekstbestanden tussen DOS/Win en Linux uit moet wisselen, wees
  je dan bewust van het ``einde regel'' probleem. Onder DOS eindigt
  iedere regel tekst op een CR/LF (dat is een ASCII 13 + ASCII 10),
  onder Linux op een LF. Als je een DOS tekstbestand onder Linux
  wijzigt, zal iedere regel zeer waarschijnlijk op een vreemd--uitziend
  `M' teken eindigen; een Linux tekstbestand zal onder DOS verschijnen
  als een kilometers lange enkele regel zonder alinea's. Er zijn een
  aantal tools, dos2unix en unix2dos, om de bestanden te converteren.

  Als je bestanden bestaande uit alleen tekst geaccentueerde tekens
  bevat, zorg er dan voor dat ze onder Windows (met Notepad/Kladblok)
  zijn aangemaakt en niet onder gewoon DOS; anders zullen alle
  geaccentueerde tekens zijn verknald.

  11.10.  Vrij verkrijgbare Office Suites



  Ja, je kunt voor niks krijgen wat anders heel veel geld zou kosten!

  StarOffice ( <http://www.sun.com/staroffice>.) is thans de enige
  keuze, alhoewel Koffice in de pijplijn zit (
  <http://www.koffice.org>). StarOffice is groot en traag, maar hoe dan
  ook erg goed; het biedt heel veel functionaliteit die niet in
  Microsoft Office is te vinden. Het kan bovendien Word en Excel
  bestanden inlezen, alhoewel de conversie niet altijd perfect is.

  Een ander goed package is Corel WordPerfect, een vrij verkrijgbare
  uitgave die voor download beschikbaar is. Moet ik nog meer zeggen?
  Haal het op: <http://www.corel.com>.

  12.  Voor het moment, het einde


  Gefeliciteerd! Je hebt nu een klein beetje van UNIX begrepen en bent
  zover om ermee beginnen te werken. Denk eraan dat je kennis van het
  systeem nog steeds beperkt is en dat ervan je wordt verwacht meer met
  Linux te oefenen om het comfortabel te kunnen gebruiken. Maar als het
  enige dat je moest doen een boel applicaties te verkrijgen en ermee
  beginnen te werken, dan is alles wat ik hierin heb opgenomen
  voldoende.

  Ik ben er zeker van dat je Linux met plezier zal gaan gebruiken en er
  meer over zal gaan leren -- iedereen doet dit.  Ik wed ook dat je
  nooit meer naar DOS/Win terug zal keren! Ik hoop dat ik duidelijk ben
  geweest en de 3 of 4 lezers een goede dienst heb bewezen.

  12.1.  Copyright


  Copyright (c) door Guido Gonzato, ggonza at tin.it. Dit document mag
  alleen onder de voorwaarden en condities uiteengezet in de LDP
  Licentie op  <http://www.linuxdoc.org/COPYRIGHT.html> worden
  gedistribueerd, behalve dat dit document niet in gewijzigde vorm mag
  worden gedistribueerd zonder toestemming van de auteur.

  Raadpleeg alsjeblieft de Linux Documentatie Project homepage,
  <http://www.linuxdoc.org>, als je vragen hebt.

  12.2.  Disclaimer

  Dit document wordt zoals het is geleverd. Ik heb er veel moeite voor
  gedaan het zo accuraat mogelijk te schrijven, maar je gebruikt de
  informatie hierin op eigen risico. In geen geval zal ik
  verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor enige schade voortvloeiend
  uit het gebruik van dit werk.

  Veel dank aan Matt Welsh, de auteur van ``Linux Installation and
  Getting Started'', aan Ian Jackson, de auteur van ``Linux frequently
  asked questions with answers'', aan Giuseppe Zanetti, de auteur van
  het boek ``Linux'', aan alle mensen die me aanbevelingen mailden, en
  vooral aan Linus Torvalds en GNU die ons Linux gaven.

  Feedback is welkom. Neem gerust contact met me op voor verzoeken,
  aanbevelingen, flames, enz.

  Veel plezier met Linux en in 't leven,

  Guido   =8-)