Sophie

Sophie

distrib > Mandriva > 2010.0 > i586 > media > contrib-release > by-pkgid > d667a145d78a93cee78c5358ca99c039 > files > 93

howto-text-nl-2006-5mdv2010.0.noarch.rpm

  Het opzetten van een DNS-Server met behulp van bind-4.9.7
  Patrick van Zweden
  Mei 1999, Versie 1.1

  Het opzetten van een DNS-server onder linux met behulp van bind-4.9.7.
  ______________________________________________________________________

  Inhoudsopgave


  1.    Disclaimer

  2. Inleiding - Verklaring van de stijlen

  3. Inleiding tot DNS

     3.1 Historie
     3.2 Structuur van het domein-namensysteem
     3.3 Het opzoeken van domeinnamen

  4. Het begin

     4.1 De benodigde software
     4.2 Het uitpakken
     4.3 Voorbereiding voor compileren
     4.4 Het compileren

  5. Het configureren van bind

     5.1 Het aanmaken van named.boot
     5.2 Het bestand root.cache

  6. Het bestand voor reverse lookup van de lokale host

     6.1 Een simpel domein

  7. Het configureren van de rest van het systeem

     7.1 Ervoor zorgen dat bind start bij het booten

  8. Ervoor zorgen dat het lokale systeem de DNS-server gebruikt

     8.1 Het aanpassen van host.conf

  9. Het starten en testen van bind

     9.1 Het starten
     9.2 Het testen
     9.3 Het laten herladen van de configuratie

  10. Quick Reference Vi



  ______________________________________________________________________

  1.  Disclaimer


  Copyright (c) 1999 Patrick van Zweden pvzweden@caiw.nl
  <mailto:pvzweden@caiw.nl>

  Dit document valt onder de termen zoals besproken in versie 2 (of
  latere versies) van de GNU General Public License zoals gepubliceerd
  door de Free Software Foundation.

  Dit document is gedistribueert in de hoop iets toe te voegen aan de al
  bestaande documentatie, zei het zonder ENIGE AANSPRAKELIJKHEID.  Zie
  de GNU General Public License voor meer details.

  De auteur van dit document moedigt het wijd verspreiden van dit
  document van harte aan, zei het dat dit gebeurt zonder dat er
  wijzigingen worden aangebracht in deze disclaimer en zonder dat het
  document incompleet wordt verspreid.  Er is geen expliciete
  toestemming van de auteur nodig om dit document te vermenigvuldigen op
  enigerlei manier, zei het digitaal danwel via een ander medium.

  De auteur stelt het zeer op prijs dat revisies en aanvullingen aan hem
  bekent worden gemaakt. Hij kan er dan voor zorgen dat deze worden
  opgenomen in het hele document en dit weer beschikbaar stellen aan de
  linux gemeenschap.

  Als u dit document op enigerlei manier commercieel wilt verspreiden of
  u heeft er plannen voor dan zou de auteur graag hiervan op de hoogte
  worden gebracht.  Hij kan er dan voor zorgen dat u voorzien wordt van
  de juiste en complete versie van het document.

  Als u dit document op enigerlei manier commercieel wilt verspreiden of
  in boekvorm wilt uitbrengen dan zijn donaties of een gedrukte versie
  van dit document van harte welkom.

  Mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben dan kunt u altijd contact
  opnemen met de auteur op pvzweden@caiw.nl <mailto:pvzweden@caiw.nl>.

  2.  Inleiding - Verklaring van de stijlen

  Hier staan in het kort de stijlen beschreven die je tegen kunt komen
  in deze handleiding.

  In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van bepaalde stijlen om
  speciale dingen aan te geven.  Hieronder vind je een overzicht van de
  stylen die worden gebruikt.


       vet -    Wordt gebruikt om waarschuwingen, weer te geven.
       italics -    Wordt gebruikt om de nadruk op bepaalde woorden
       te leggen.
       Typewriter -    Wordt gebruikt een schermafdruk weer te
       geven.


  3.  Inleiding tot DNS

  Allereerst beginnen we met een kleine inleiding over hoe DNS nu
  precies in zijn werk gaat en hoe het ontstaan is.

  3.1.  Historie

  Al in een vroeg stadium van het bestaan van internet realiseerde men
  zich dat de nummers (ip-adressen) die werden gebruikt om de computers
  te adresseren wel makkelijk in het gebruik waren voor computers
  onderling, maar dat het niet het ideale systeem was voor mensen.
  Mensen geven namelijk de voorkeur aan het gebruik van namen als ze het
  ergens over hebben.

  Je zal niet gauw in een gesprek tegenkomen dat men tegen je zegt : "Ik
  had gisteren nog contact met 194.178.9.133 en die had een aantal leuke
  berichten voor me". Bovendien zijn de adressen nogal moeilijk om te
  onthouden. De naam mailserv.caiw.nl is namelijk veel makkelijker te
  onthouden dan het nummer 194.178.9.133.


  Daarom bedacht men het domein namensystem, of kortweg DNS. DNS zorgt
  er voor dat een naam naar een ip-adres (nummer) vertaald kan worden.
  Maar bij het invoeren van dit systeem liep men tegen een aantal
  problemen aan, namelijk dat er gegarandeerd moest worden dat er geen
  twee computers op het netwerk dezelfde naam mochten hebben.

  Ook moest er goed bedacht worden hoe het vertalen in z'n werk zou
  gaan, want de computer moet toch ergens in een lijstje kunnen zoeken.

  3.2.  Structuur van het domein-namensysteem


  Het domein-namen systeem is een systeem om namen toe te kennen in
  domeinen. Hierbij hebben verschillende groepen de verantwoordelijkheid
  voor de verschillende onderdelen van de naam. Ieder niveau in het
  systeem heet een domein. De domeinen worden van elkaar gescheiden door
  een punt.
  Bijvoorbeeld :


       mailserv.caiw.nl
       news.kabelfoon.nl
       newsserv.caiw.nl


  Het aantal domeinen in een naam kan verschillen maar het zullen er
  zelden meer dan vijf zijn. Als je een naam van links naar rechts
  bekijkt is elk opvolgend domein groter als het voorgaande. In de naam
  mailserv.caiw.nl is mailserv de daadwerkelijke naam van een computer.
  Deze naam is bedacht door de beheerders van het caiw-domein (Cai
  Westland). De afdeling caiw maakt weer deel uit van het nl-domein. Dit
  domein beheert alle namen in het nl gebied. Dus eigenlijk kun je het
  zien als dat het nl-domein alle computers in Nederland bevat, het caiw
  domein alle computers binnen het caiw-gebied en dat mailserv een
  daadwerkelijke machine is. Iedere groep kan binnen zijn gebied namen
  aanmaken, dus de beheerders van het caiw domein kunnen er heel
  makkelijk een aantal namen bijmaken zonder dat daar toestemming van
  bijvoorbeeld de beheerder van het nl-domein voor nodig is. Willen ze
  een nieuwe naam hebben in het nl-domein, bijvoorbeeld kabelfoon.nl dan
  zullen ze daar toestemming voor moeten vragen. Als ze die krijgen dan
  wordt door de beheerder van het nl domein een nieuwe naam aangemaakt
  en mogen ze zonder daarvoor iemand om toestemming te vragen namen
  aanmaken in het kabelfoon domein.

  3.3.  Het opzoeken van domeinnamen

  Nu we weten hoe de namen in elkaar zitten en hoe ze worden toegekend
  zullen we eens kijken hoe dit systeem nu werkt.  Zodra je een internet
  adres in een applicatie intikt, bijvoorbeeld Netscape, zal deze
  applicatie de hulp in gaan roepen van een DNS-server. Hij begint dan
  met het meest rechtse stuk en zal de naam verder naar links afwerken.
  Eerst zal hij de lokale DNS-server verzoeken om het adres op te
  zoeken, er zijn dan drie mogelijkheden mogelijk :


  ·  De lokale server kent het adres omdat het zich in het gedeelte
     bevint dat hij beheert.

  ·  De lokale Server kent het adres omdat iemand anders het kortgeleden
     al een keer heeft opgevraagd. De DNS-server houd de informatie
     namelijk een tijdje vast voor het geval er meer verzoeken komen
     voor hetzelfde adres.

  ·  De lokale Server weet het adres niet maar weet wel hoe hij aan het
     adres kan komen.

  Hoe zoekt de DNS-server nu een adres op dat hij niet kent ? De
  software op de server kan contact zoeken met een zogenoemde root-
  server. Dit is een server die de namen van de DNS servers voor het
  hoogste deel van de naam kent, dus bijvoorbeeld de DNS-server voor het
  .nl-domein. Vervolgens gaat hij aan die server het adres vragen van de
  DNS-server die het gebied wat als één na laatste in de naam staat,
  bijvoorbeeld kabelfoon.

  Als hij daar het adres van heeft gekregen dan stuurt hij een verzoek
  naar die server voor het adres wat weer een positie naar links staat
  op, bijvoorbeeld kgg. Als hij hier het adres van heeft gekregen dan is
  zijn zoekactie voltooid en kan hij het adres melden voor de server die
  luistert naar de naam kgg.kabelfoon.nl. Hoe nu zo'n server wordt
  opgezet waarmee je dus namen op kunt laten zoeken en/of beheren wordt
  in de volgende hoofdstukken besproken.

  4.  Het begin

  In dit hoofdstuk bespreken we welke software we nodig hebben en waar
  we die software kunnen halen. Ook bespreken we hoe we ervoor zorgen
  dat alles correct wordt geïnstalleerd.

  4.1.  De benodigde software

  Allereerst hebben we natuurlijk een draaiend linux systeem nodig, de
  linux versie die in deze handleiding wordt gebruikt is de distributie
  Slackware versie 3.5 met kernel 2.0.36. Op zich zijn er niet heel erg
  veel verschillen tussen andere distributies. Een van de dingen die wel
  anders is met bijvoorbeeld een distributie als Red Hat is de plek van
  de opstart bestanden.  Als we het hebben over de directory /etc/rc.d
  dan moet je daar de directory invullen waar jouw configuratie
  bestanden staan.

  Het volgende wat we nodig hebben is de software voor de DNS server. De
  software die in deze handleiding daarvoor wordt gebruikt is het pakket
  Bind.  Bind is te verkrijgen bij de publieke ftp-server van ISC. Het
  adres van deze server is ftp.isc.org, de laatste sources van de
  software bevinden zich dan in de directory /isc/bind/src.

  Er zijn op dit moment twee versies van Bind in omloop, namelijk 4.9
  (meest recente 4.9 patchlevel 7) en 8.1 (meest recente 8.1 patchlevel
  2). Deze handleiding bespreekt versie 4.9 patchlevel 7. De versie die
  op dit moment verder wordt ontwikkeld is versie 8. Versie 4 wordt
  alleen geupdate als er beveiligingslekken in zitten.

  4.2.  Het uitpakken

  Nadat we het benodigde archief hebben opgehaald van de ftp-server
  dienen we het uit te pakken. Dit doen we door middel van het commando
  tar aan te roepen.  Allereerst maken we een directory aan met de naam
  : bind-4.9.7, in deze directory zetten we straks de sources neer. Bind
  maakt bij het uitpakken, in tegenstelling tot veel *nix programmatuur,
  geen directory aan.  We doen dus het volgende :


       pinky:~$ mkdir bind-4.9.7
       pinky:~$ tar -xvzf bind-4.9.7-REL.tar.gz -C bind-4.9.7


  We hebben nu de source van bind uitgepakt in de directory bind-4.9.7,
  laten we eens kijken wat voor structuur we hebben gecreëerd.  We
  hebben als het goed is nu de volgende directory structuur staan in de
  directory bind-4.9.7:



  ______________________________________________________________________
         drwxr-xr-x   9 pvzweden users        1024 Jun 24  1997 BSD
         -r--r--r--   1 pvzweden users      116408 May 11  1998 CHANGES
         -r--r--r--   1 pvzweden users        4190 Jun 24  1997 INSTALL
         -r--r--r--   1 pvzweden users       26150 May 11  1998 Makefile
         -r--r--r--   1 pvzweden users       21567 May 21  1996 OPTIONS
         -r--r--r--   1 pvzweden users       11631 Apr  7  1998 README
         -r--r--r--   1 pvzweden users       10156 Jun 19  1995 TODO
         drwxr-xr-x   2 pvzweden users        1024 Dec 15  1994 bin
         drwxr-xr-x   5 pvzweden users        1024 Dec 23  1995 compat
         drwxr-xr-x   3 pvzweden users        1024 Jun  1  1997 conf
         drwxr-xr-x  28 pvzweden users        1024 Dec  2  1996 contrib
         drwxr-xr-x   6 pvzweden users        1024 Jun 24  1997 doc
         drwxr-xr-x   3 pvzweden users        1024 Jun  1  1997 include
         drwxr-xr-x   2 pvzweden users        1024 Apr  7  1998 man
         drwxr-xr-x   2 pvzweden users        1024 May 11  1998 named
         drwxr-xr-x   2 pvzweden users        1024 May 11  1998 res
         drwxr-xr-x   7 pvzweden users        1024 Sep 28  1996 shres
         drwxr-xr-x   3 pvzweden users        1024 Apr  7  1998 tools
  ______________________________________________________________________





       INSTALL   -    Dit is een bestand met informatie over het installeren van bind
       README    -    Wat tips voor het compileren en installeren van bind en wat
                      notities die meekwamen met de release van bind
       OPTIONS   -    De opties die aan- en uitgezet kunnen worden
       RUNSON    -    Een lijst compilers/platforms waar bind op draait
       TODO      -    Wat er nog moet gebeuren, als je tijd en zin hebt om mee te
                      ontwikkelen aan bind dan kan je hier in vinden wat nog nodig
                      is.
       BSD/*     -    Hoe Bind geïntegreerd dient te worden in BSD
       contrib/* -    Software die door ontwikkelaars toegevoegd is aan de bind
                      distributie. Dit zijn vooral handige utility's.
       doc/info/*-    Platform-specifieke tips voor het compileren van bind
       doc/*     -    RFC'S (Request for comments) en overige informatie





  4.3.  Voorbereiding voor compileren

  Voordat we bind gaan compileren zullen we het pakket aan onze wensen
  aan moeten passen. Bind komt al ingesteld uit het archief dus we
  zouden in principe zo kunnen gaan compileren. De opties die op het
  moment van uitpakken namelijk ingesteld zijn moeten voldoende zijn
  voor een willekeurige site. Toch lopen we hier even door alle opties
  heen die aan en/of uitgezet kunnen worden.  Deze opties bevinden zich
  in het bestand options.h dat zich in de directory conf bevindt.  Als
  je bind wilt installeren met de meest gangbare opties kan je
  doorspringen naar hoofdstuk ``Het configureren van bind''.  De
  beschrijving van deze opties is voor als je wilt weten wat ze doen of
  als je bind helemaal naar je hand wilt gaan zetten.



       DEBUG
       Met deze optie, de naam zegt het al kun je debugging
       aanzetten. Hierdoor kan je wat makkelijker fouten opsporen
       als er iets mis gaat.



       ALLOW_T_UNSPEC
       Dit is een optie voor oude "Athena" software die het rr type
       gebruikt.  Je hoeft deze optie naar alle waarschijnlijkheid
       niet te gebruiken omdat de software bijna niet meer gebruikt
       wordt. De optie staat in de standaard configuratie ook uit.




       ALLOW_UPDATES
       Deze optie zorgt ervoor dat dynamische updates mogelijk
       zijn, je kan dan (als je de juiste client hebt) de database
       die de nameserver bij houdt "on the fly" updaten. Deze optie
       bied totaal geen beveiliging omtrent het kijken of je wel
       mag updaten, iedereen die je name-server kan bereiken mag de
       namen database updaten. Deze optie wordt dus niet
       aangeraden.




       INVQ
       Deze optie is om ervoor te zorgen dat oude versies van
       nslookup een inverse query kunnen doen. Als je een oude
       versie van nslookup rond hebt slingeren op je netwerk kan je
       misschien deze optie aanzetten, maar het wordt aangeraden om
       liever de optie fake-iquery te gebruiken.




       DSTORAGE
       Deze optie is er ook weer om ervoor te zorgen dat debugging
       wat makkelijker gaat. Hij zorgt ervoor dat bij het
       adresseren van stukken geheugen wordt gekeken of er geen
       "overruns" plaats vinden.  Deze optie heb je niet echt
       nodig, tenzij je van plan bent om serieus te gaan debuggen.
       Bij de standaard configuratie staat deze optie ook uit.




       DMALLOC
       Deze optie zorgt ervoor dat er weer een debug optie wordt
       aangezet, namelijk om bij te houden hoeveel stukken geheugen
       gealoceerd worden en wanneer ze worden gebruikt cq
       vrijgemaakt. Deze optie is normaliter niet nodig tenzij je
       van plan bent om bind serieus te gaan debuggen.




       XFRNETS
       Met deze optie kan je ervoor kiezen om in het bestand
       named.boot een aantal regels op te nemen met daarin de ip-
       nummers van computers of netwerken die "zone bestanden"
       mogen kopiëren. Dit is vooral handig als je ervoor wilt
       zorgen dat niet iedereen zomaar je hele netwerk door kan
       vlooien. En om de name server niet steeds druk bezig te
       laten zijn met "zone transfers" die niet mogen te proberen
       uit te voeren. In de standaard configuratie staat deze optie
       aan.




  PID_FIX
  Deze optie zorgt ervoor dat als je bind probeert op te
  starten en er al een name server draait dat bind dan het
  bestandje /etc/named.pid of /var/run/named.pid weer terugzet
  zoals hij het aantrof. In dit bestandje houdt de name server
  namelijk bij onder welk process-id hij draait.  In de
  standaard configuratie staat deze optie aan.




       FWD_LOOP
       Deze optie zorgt ervoor dat als de name server in zijn boot-
       file zieti dat je een van je eigen ip-adressen er neer hebt
       gezet hij er een opmerking over maakt. Deze optie staat in
       de standaard configuratie aan.




       NO_GLUE
       Deze optie zorgt ervoor dat "rotzooi" die meekomt met het
       zone-bestand van een andere name server tijdens het
       uitwisselen van zone bestanden wordt uitgekomentaard, zodat
       het niet in de database terecht komt.  Deze optie staat in
       de standaard configuratie aan.




       BOGUSNS
       Deze optie zorgt ervoor dat je in het bestand named.boot een
       regel bogusns kan opnemen. Hier meldt je dan alle adressen
       van name servers die je wilt negeren. Dit kan een laatste
       redmiddel zijn als "iemand" zich onterecht loopt te
       profileren als root-server. Deze optie staat in de standaard
       configuratie aan.




       QRYLOG
       Deze optie zorgt ervoor dat een SIGWINCH ervoor zorgt dat de
       name server alle aanvragen logt. Ook kan je dan de name
       server opstarten met een -q switch zodat het loggen aangezet
       wordt.  Deze optie staat in de standaard configuratie aan.




       LOGFAC
       Als je de name server opstart met de -q switch dan
       produceert hij nogal wat log-data. Deze data wil je
       waarschijnlijk niet in je syslog hebben waar het normaal
       gesproken in verdwijnt. Met deze optie kan je ervoor zorgen
       dat de data met het kenmerk LOC_LOCALn (0 <= n <= 7) Je kan
       deze optie (LOC_LOCAL) ook defineren. Als je dan in
       /etc/syslogd.conf ook de settings goed veranderd kan je
       ervoor zorgen dat alles in een apart bestand terecht komt.
       Deze optie staat in de standaard configuratie aan.




       YPKLUDGE
       Als je op je netwerk NIS/YP draait kan het voorkomen dat de
  versie die je draait de namen die niet op de YP-servers zijn
  te vinden probeert op te zoeken via DNS. Sommige versies van
  NIS/YP "zien" niet het verschil tussen een deel van een
  domain-naam en een domain-naam. Als resultaat proberen ze
  dus een stukje van de domein-naam op te vragen alszijnde een
  domeinnaam. Als je DNS-server hier niets mee doet zullen
  deze requests doorgestuurd worden naar andere DNS-servers op
  het netwerk wat onnodig verkeer tot gevolg heeft. Deze optie
  zorgt ervoor dat jouw DNS-server op deze requests reageert
  en gelijk een foutmelding terugstuurt dat de domein-naam
  niet te vinden is.  Deze optie staat in de standaard
  configuratie uit.




       TRACEROOT
       Deze optie zorgt ervoor dat er gecheckt wordt op zogenaamde
       bogus root nameservers. Dit zijn servers die zich voordoen
       als root server maar het niet zijn of die helemaal niet
       bestaan.  Deze optie staat in de standaard configuratie aan.




       LOCALDOM
       Deze optie zorgt ervoor dat de DNS-server twee keer kijkt
       voor een domein- naam. De eerste keer zal hij zoeken naar de
       naam zoals de client die wil hebben, de tweede keer echter
       zal hij een standaard domein-naam achter de naam plakken die
       de client wil hebben. Deze standaard domein-naam kan je
       specificeren in named.boot configuratie bestand.  Deze optie
       wordt afgeraden omdat een DNS-server eigenlijk nooit in mag
       gaan schatten wat de client precies zou willen door er
       gewoon maar een domein-naam aan vast te plakken.  Deze optie
       staat in de standaard configuratie uit.




       SLAVE_FORWARD
       Deze optie zorgt ervoor dat als er slave servers zijn
       gedefinieerd dat deze zich verschrikkelijk "goed" gedragen.
       En query naar 1 van de slave servers zal dan een timeout
       hebben van 60/N waar N het aantal forwarders is. Deze optie
       is experimenteel in deze versie van bind, maar wordt ten
       sterkste aangeraden om te gebruiken.  De optie staat in de
       standaard configuratie aan.




       FORCED_RELOAD
       Deze optie zorgt ervoor dat als de server een HUP signaal
       ontvangt hij zijn secondary zones gaat vergelijken met de
       primary zones ook al hebben deze nog niet hun refresh
       timeout bereikt.  Deze optie staat in de standaard
       configuratie aan.




       WANT_PIDFILE
       Deze optie zorgt ervoor dat een bestand genaamd named.pid
       wordt gecreëerd in de directory /etc of /var/run.  Deze
       optie wordt aangeraden om aan te laten.  Deze optie staat in
  de standaard configuratie aan.


  4.4.  Het compileren

  We zijn nu op het punt aangeland waar we ervoor gaan zorgen dat alle
  programma-bestanden voor bind worden gecompileerd. Het enigste dat we
  nog moeten doen is het aanpassen van de zogenaamde Makefile. Hier
  stellen we nog een aantal opties in voor het systeem waar we bind op
  willen gaan draaien. Dit is eigenlijk heel simpel, we hoeven enkel bij
  een paar regels het # (hekje) weg te halen en dan het commando te
  geven om bind te gaan "maken".  Hieronder staat een stukje uit de
  Makefile afgebeeld, dit is het stuk wat je voor linux moet hebben. Als
  je door de Makefile heen bladert zie je vanzelf staan waar het stuk
  voor linux staat.


  ______________________________________________________________________
         #(Linux - on modern systems, all you need to do is rename or
         #remove compat/include/sys/cdefs.h.  See doc/info/Linux for more
         #information.)
         CC = gcc $(CPPFLAGS)
         CDEBUG = -g
         CPPFLAGS = -DSYSV
         LEX=flex -8 -I
         INSTALL_COMPAT = install-compat
         LIBS = -lfl
         DESTEXEC = /usr/sbin
         DESTMAN = /usr/man
         MANDIR = man
         MANROFF = cat
         DESTHELP = /usr/lib
         CATEXT = $$$$N
         PS = ps -p
         IOT = IOT
  ______________________________________________________________________



  Je zult ook nog iets tegen komen over shared libraries, in dit
  document wordt daar geen aandacht aan besteed, dus dat kan je zo laten
  staan met hekjes ervoor.  Nu we de Makefile hebben aangepast moeten we
  nog één ding doen voordat we de opdracht geven tot het compileren van
  bind. We moeten namelijk een bestand in de directory-tree van bind
  verwijderen of hernoemen. Dit bestand wat staat in de directory
  compat/include/sys en wat de naam cdefs.h heeft moeten we verwijderen
  of hernoemen. Als we dat namelijk niet doen zal bind niet willen
  compileren. Er zullen dan een aantal fouten optreden en het hele
  compilatie proces zal afbreken.  Het is eigenlijk het beste om het
  bestand te hernoemen, dit doen we door het volgende commando te geven
  in de directory compat/include/sys:


       pinky:~/bind-4.9.7/compat/include/sys$ mv cdefs.h
       cdefs.h.old


  Nadat we dit hebben gedaan kunnen we weer terug gaan naar de root van
  de bind directory-tree en de opdracht gaan geven om het hele zaakje te
  laten compileren.  We doen dit doormiddel van het commando make. We
  gaan dus naar de directory toe waar we bind hebben uitgepakt en typen
  dan :


       pinky:~/bind-4.9.7$ make

  Hierna zal de computer eventjes bezig zijn met het compileren van
  bind. Als alles goed gaat is hij er na een tijdje mee klaar en heeft
  hij geen foutmeldingen gegeven. Je krijgt dan de prompt weer terug.
  Noot: Warnings worden niet beschouwd als foutmelding.

  Nu komt eigenlijk enkel nog het geven van de opdracht om alles te
  installeren in de directory's waar het thuishoort.  Wat je misschien
  al gemerkt zal hebben is dat alles tot nu toe als normale user is
  gedaan. We zullen om de boel in de juiste directory's neer te zetten
  eerst moeten opwaarderen naar root. Dit gebeurt door het commando su
  (Set UserID). Allereerst een waarschuwing vooraf, als de installatie
  van linux al een DNS-server heeft geïnstalleerd en ook al bestanden
  ervoor neer heeft gezet kan je beter die bestanden even backuppen.
  Zodra je make install geeft worden die bestanden namelijk zonder
  pardon vervangen.  Wil je eerst kijken wat er vervangen wordt dan kan
  dat ook, je typt dan het volgende commando :


       pinky:~/bind-4.9.7$ make -n install


  Die -n zorgt ervoor dat make alleen maar laat zien wat er gaat
  gebeuren, er wordt dan dus nog niks vervangen.  Maar goed laten we
  maar met de installatie beginnen. We moeten eerst root worden, dus we
  typen eerst :


       pinky:~/bind-4.9.7$ su -


  Er zal nu om het root paswoord gevraagd worden, zodat je dat hebt
  gegeven krijg je de prompt weer terug, alleen ditmaal als root. Je
  zult nu naar de directory moeten gaan waar je daarstraks, voordat je
  su deed, stond.  Hier geef je dan het commando om bind te installeren
  :


       pinky:/home/pvzweden/bind-4.9.7# make install


  Na een tijdje krijg je de prompt weer terug en is bind op het systeem
  geïstalleerd, het enigste wat ons nu nog rest is het maken van de zone
  bestanden en dan de DNS-server op te starten.

  5.  Het configureren van bind


  In dit hoofdstuk gaan we behandelen hoe we bind nu configureren nadat
  we de software hebben geïnstalleerd, dit houdt in de zone bestanden
  maken en de diverse andere bestanden creëren.

  5.1.  Het aanmaken van named.boot


  Nu we de software hebben geïnstalleerd moeten we enkel nog de
  bestanden aanmaken die de software configureren. Een daarvan is het
  bestand named.boot wat zich in de directory /etc hoort te bevinden.
  In dit bestand staan een aantal dingen, namelijk o.a waar de zone
  bestanden zich bevinden en ook welk(e) domein(en) de DNS-server
  beheert.  We zullen aan de hand van een voorbeeld van een niet
  bestaande domein- naam een named.boot bestand in elkaar zetten.  De
  domein-naam die we hiervoor gaan gebruiken is linux.bogus, dus waar in
  het voorbeeld linux.bogus staat genoemd kan je simpelweg je eigen
  domeinnaam invullen.  Allereerst zullen we moeten inloggen als root of
  ervoor zorgen dat we root zijn, de bestanden moeten namelijk in
  directory's gemaakt worden waar meestal alleen root schrijfrechten
  heeft. Daarna gaan we naar de directory /etc waar we het bestand gaan
  creëren, dit doen we met de editor vi. (Voor wie geen ervaring heeft
  met vi staat er achterin dit document een quick reference guide
  afgedrukt)

  We geven nu de volgende opdracht :


       pinky:/etc# vi named.boot


  We zullen waarschijnlijk nu een leeg bestand voor ons hebben
  (herkenbaar aan een scherm met alleen maar tildes).  We kunnen hier nu
  de configuratie voor de DNS-server in aanmaken, commentaar geven we
  aan door een punt-comma (;) te typen voor een regel.  We beginnen om
  een directory statement toe te voegen, hetgeen wat we hierbij
  specificeren is de directory waar de rest van de configuratiebestanden
  staat. Als we dit niet doen zal er naar alle bestanden worden gezocht
  in de /etc directory. In deze handleiding zetten we alles in de
  directory /var/named.  Als deze directory nog niet bestaat moet je hem
  even aanmaken, we gebruiken ook nog een aantal subdirectory's van deze
  directory. Als je een andere directory wil gebruiken kan dat
  natuurlijk ook, je moet dan gewoon de directory die je zelf kiest
  gebruiken op de plaats waar wordt gerefereerd aan de directory
  /var/named.

  We zetten dus het volgende in de named.boot :


  ______________________________________________________________________
         ;

         ; Named.boot bestand voor de DNS-server

         ;Directory waar we de andere bestanden willen zetten
          directory /var/named
  ______________________________________________________________________



  We hebben nu de directory gespecificeerd waar we dus de andere
  bestanden gaan neerzetten.  We maken van de DNS-server ook een
  zogenaamde "caching DNS-server".  Dit houdt in dat je de server ook
  kunt gebruiken voor het opzoeken van internet domein-namen. Als je dat
  niet wilt moet je dit stuk even overslaan.  Om de aanvragen te kunnen
  "cachen" moet de server natuurlijk wel weten waar hij de antwoorden op
  de aanvragen kan opzoeken. We specificeren de servers waar hij kan
  zoeken in het bestand root.cache. Hierin noemen we de zogenaamde
  "root" servers.  We nemen hiervoor de volgende regel op in named.boot
  :


  ______________________________________________________________________
         ;Opzoeken van de aanvragen
         cache     .                root.cache
  ______________________________________________________________________



  Let op ! De stukken wit-ruimte die je ziet zijn in dit geval tabs en
  geen spaties.

  Nu we ook dit hebben toegevoegd komt eigenlijk alleen nog het
  allerbelangrijkste, het instellen van de domeinen die de DNS-server
  beheert.  We geven dit aan met zogenaamde "primary" regels, dit houdt
  in dat de DNS-server deze namen als primair heeft en dus ook de "baas"
  ervan is.  Hiernaast heb je ook nog "secondary" regels, deze zijn voor
  domeinen die de server mede-beheert, hij is dus samen met een andere
  DNS-server verantwoordelijk voor het domein.  Onze server wordt
  verantwoordelijk voor het verzonnen domein linux.bogus.  We voegen
  daarom de volgende regel toe aan onze named.boot:


  ______________________________________________________________________
         ;Type     domein              host-bestand
         ;Primair domein dat de server beheerd
         primary   linux.bogus              pz/linux.bogus
  ______________________________________________________________________



  Ook hier zijn de ruimtes tussen de keywords tabs in plaats van
  spaties, je moet hier goed op letten, bind is niet zo dol op spaties.
  We moeten nog één regel toevoegen, namelijk de reverse lookup regel
  voor onze eigen machine.  Deze reverse lookup is een geval apart. Het
  bestand wat we hier aan gaan hangen dient namelijk om de namen van de
  machines in op te zoeken als alleen het ip-adres bekent is. In dit
  geval bevat het bestand waar we de regel naar laten wijzen alleen een
  pointer naar de localhost, de machine waar de DNS-server op draait en
  waar dus de namen opgezocht kunnen worden.  De regel de we moeten
  toevoegen ziet er wat anders uit als de andere regels, dit omdat we
  een reverse lookup aangeven, hierdoor staat het ip-adres omgekeerd
  geschreven. Dus voor een ip-adres als 192.168.0.1 zou het geschreven
  worden als 1.0.168.192.  We voegen de volgende regel dus toe :


  ______________________________________________________________________
         ;Primair domein voor reverse lookup
         primary   0.0.127.IN-ADDR.ARPA          pz/127.0.0
  ______________________________________________________________________



  Nu we ook deze regel hebben toegevoegd zijn we klaar met het maken van
  het named.boot bestand. We moeten nu nog de zone bestanden maken en
  een bestand maken waarin wordt verwezen naar de "root-servers" waar
  onze servers de adressen op kan zoeken die hij niet weet. Als laatste
  staat hier nog even een afdruk van het named.boot bestand zoals je het
  nu op je scherm hebt staan.


  ______________________________________________________________________
         ;
         ; Named.boot bestand voor de DNS-server

         ;Directory waar we de andere bestanden willen zetten
          directory /var/named

         ;Opzoeken van de aanvragen
         cache     .                             root.cache

         ;Type     domein                   host-bestand
         ;Primair domein dat de server beheerd
         primary   linux.bogus              pz/linux.bogus

         ;Primair domein voor reverse lookup
         primary   0.0.127.IN-ADDR.ARPA     pz/127.0.0
  ______________________________________________________________________




  Nu we dit bestand af hebben gaan we verder met de andere bestanden, te
  beginnen bij het bestand waar in staat gespecificeerd waar de "root-
  servers" zich bevinden.

  5.2.  Het bestand root.cache

  In dit bestand staan de verschillende "root-servers" vermeld, dit zijn
  de servers die elk een apart "root" domein beheren.  De zogenaamde
  root domeinen zijn de stukjes in de domein-naam die helemaal rechts
  staan, dus oa : .com, .edu, .nl, enz.  Dit bestand is niet moeilijk
  aan te maken, we kunnen dit namelijk automatisch laten doen met behulp
  van het commando dig. Voorwaarde hiervoor is wel dat je een internet
  verbinding hebt waarmee je door dig de gewenste gegevens kunt laten
  opzoeken. Heb je geen internet verbinding dan kun je gewoon de
  schermafdruk van het bestand overnemen. Je hebt trouwens niet echt
  heel veel aan een caching DNS-server als je niet de internet
  verbinding via dat ding hebt lopen. Voor een klein netwerk heb je
  meestal toch maar een DNS- server en als je niet bent verbonden met
  andere netwerken is dit niet echt nodig.  Maar hoe laten we dig nu dat
  bestand maken ? Heel simpel : we gaan in de directory /var/named staan
  en typen het volgende commando :


       pinky:/var/named# dig . @rs.internic.net >root.cache


  Dat is alles, we hebben nu een perfecte root.cache gemaakt. Als we het
  bestand openen zien we iets in de trend van :






































  ______________________________________________________________________

       ; <<>> DiG 2.2 <<>> . @rs.internic.net
       ; (1 server found)
       ;; res options: init recurs defnam dnsrch
       ;; got answer:
       ;; ->>HEADER<<- opcode: QUERY, status: NOERROR, id: 10
       ;; flags: qr rd; Ques: 1, Ans: 0, Auth: 13, Addit: 13
       ;; QUESTIONS:
       ;;  ., type = A, class = IN

       ;; AUTHORITY RECORDS:
       .   463656 NS F.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS I.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS E.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS D.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS C.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS B.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS H.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS A.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS M.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS L.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS K.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS J.ROOT-ServerS.NET.
       .   463656 NS G.ROOT-ServerS.NET.

       ;; ADDITIONAL RECORDS:
       F.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    192.5.5.241
       I.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    192.36.148.17
       E.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    192.203.230.10
       D.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    128.8.10.90
       C.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    192.33.4.12
       B.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    128.9.0.107
       H.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    128.63.2.53
       A.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    198.41.0.4
       M.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    202.12.27.33
       L.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    198.32.64.12
       K.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    193.0.14.129
       J.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    198.41.0.10
       G.ROOT-ServerS.NET.     3600000   A    192.112.36.4

       ;; Total query time: 16016 msec
       ;; FROM: pinky to Server: rs.internic.net  198.41.0.6
       ;; WHEN: Sun Feb 28 13:43:33 1999
       ;; MSG SIZE  sent: 17  rcvd: 436
  ______________________________________________________________________




  Zoals je ziet heeft dig nogal wat output gegenereerd, als je het
  root.cache bestand met de hand moet maken is alleen de informatie
  zonder punt-komma's relevant.  We gaan nu verder met het maken van het
  bestand voor reverse lookup, dit bestand is nodig, anders kan de DNS-
  server straks niet gevonden worden.

  6.  Het bestand voor reverse lookup van de lokale host


  Het bestand wat we nu gaan maken is nodig om straks de lokale host
  zichzelf als DNS-server te laten vinden.  Het bestand bevindt zich in
  de directory /var/named/pz, als deze directory nog niet bestaat zul je
  hem even aan moeten maken met een mkdir. Het bestand draagt de naam
  127.0.0. Dit bestand ziet er als volgt uit :


  ______________________________________________________________________
        @        IN   SOA  linux.bogus. hostmaster.linux.bogus. (
                      1    ; Serial
                      28800     ; Refresh
                      7200 ; Retry
                      604800    ; Expire
                      86400 )   ; Minimum TTL
                 NS   ns.linux.bogus.
        1        PTR  localhost.
  ______________________________________________________________________



  Zoals je ziet bestaat het bestand uit verschillende onderdelen,
  zogenaamde resource records (RR) genaamd. Het eerste stuk is het
  zogenaamde Start Of Authority (SOA). Dit bevat de volgende gegevens :

  De naam van de machine waar het zone bestand vandaan komt, in dit
  geval een machine genaamd linux.bogus.  Degene die verantwoordelijk is
  voor het zone bestand, in dit geval hostmaster.linux.bogus.
  (hostmaster@linux.bogus) De verschillende zone parameters, zoals het
  nummer, de refresh tijd, enz.

  Het Apestaartje (@) in het SOA RR staat voor huidig, dus eigenlijk
  staat er op de plaats van het apestaartje staat eigenlijk :
  0.0.127.IN-ADDR.ARPA.  Het volgende RR bevat de verwijzing naar de
  DNS-server voor het domein, in dit geval de machine ns.linux.bogus.
  Het laatste RR bevat een pointer die verteld dat het adres 127.0.0.1
  bekent is onder de naam localhost.  Dit was eigenlijk alles wat we
  moesten invullen voor dit zone bestand, we gaan nu verder met een zone
  bestand voor een simpel domein, als je dit niet wilt en alleen een
  caching DNS server wilt kan je doorspringen naar hoofdstuk 4 waarin
  wordt uitgelegd welke bestanden we nog moeten aanpassen om de DNS-
  server te laten draaien.

  6.1.  Een simpel domein

  Nu we eigenlijk bijna alles gehad hebben wat bind betreft zijn we nu
  op het punt aangeland waarin we een zone bestand gaan maken voor een
  eigen domein. Dit domein is linux.bogus en het bestand waarin het zone
  bestand voor dit domein zich bevind heeft de naam : linux.bogus.  Dit
  bestand bevindt zich in de directory /var/named/pz, dus daar zullen we
  eerst heen moeten. Hier maken we het bestand linux.bogus met behulp
  van vi:


       pinky:/var/named/pz# vi linux.bogus


  Het bestand ziet er als volgt uit :
















  ______________________________________________________________________
       ;Zone bestand voor domein linux.bogus
       ;
       @  IN   SOA                linux.bogus. hostmaster.linux.bogus. (
                                  1999280201   ; serial (datum + nummer)
                                  28800        ; refresh in seconden
                                  7200         ; retry in seconden
                                  3600000 ; expire in seconden
                                  86400 ) ; Minimale levensduur
                             NS   ns.linux.bogus.
                             MX   10 mail.linux.bogus. ; Primare mailserver
                             MX   20 mail.ander.bogus. ; Secondaire mailserver

         localhost           A    127.0.0.1
         ns                  A    192.168.0.2
         mail           A    192.168.0.3

  ______________________________________________________________________


  Let op ! Let er goed op dat je zodra je de volledige domein-naam
  neerzet dat je er een . (punt) achter zet. Anders loopt het heel leuk
  in de soep.

  Zoals je iet is er een RR veld bij gekomen, namelijk het MX veld. Dit
  veld staat voor Mail Exchanger oftewel degene die de mail voor het
  domain afhandelt. Dit veld vertelt waar mailservers aan moeten kloppen
  als ze een mailtje te bezorgen hebben naar bijvoorbeeld
  jan.jansen@linux.bogus.  Je kan meerdere MX velden opnemen in een zone
  bestand, je geeft ze dan een prioriteit mee. In dit voorbeeld heeft de
  mailserver mail.linux.bogus de hoogste prioriteit. Mocht deze
  mailserver niet te bereiken zijn dan kan de mail afgeleverd worden bij
  mail.ander.bogus.  Nu we dit hebben gedaan zijn we eigenlijk klaar met
  het configureren van bind, we hebben nu een klein domein en we moeten
  nu enkel nog de bestanden van de lokale machine aanpassen zodat hij
  zijn eigen DNS- server gaat gebruiken.

  7.  Het configureren van de rest van het systeem

  In dit hoofdstuk behandelen we de overige bestanden die veranderd
  moeten worden zodat de DNS-server wordt opgestart en door het lokale
  systeem wordt gebruikt.

  7.1.  Ervoor zorgen dat bind start bij het booten

  Om ervoor te zorgen dat de DNS-server bereikbaar is voor het netwerk
  moet hij natuurlijk wel opgestart worden bij het starten van het
  systeem.  Hiervoor passen we de opstart-scripts aan. Deze bevinden
  zich bij de Slackware distributie in de directory /etc/rc.d.  Waar ze
  bij jouw staan is afhankelijk van de distributie die je gebruikt.
  Helaas is de naam van de opstartscripts niet gelijk. Ik zal ter
  informatie bij de scripts die we veranderen neerzetten in welk
  runlevel ze worden aangeroepen, misschien dat je dan zelf wel weet
  welk bestand je moet veranderen.  Om ervoor te zorgen dat bind wordt
  gestart bij het starten van het systeem passen we het bestand rc.inet2
  aan. Dit opstartscript wordt aangeroepen zodra het systeem "multi-
  user" gaat. Dit is runlevel 3.  Vanuit dit script worden alle services
  gestart, dus als je het bestand doorloopt hoef je eigenlijk alleen
  maar te kijken of er meerdere "deamons" in worden gestart.

  We voegen aan dit bestand de volgende regel toe :





  if [ -f /usr/sbin/named ]; then
      echo -n " named"
      /usr/sbin/named
  fi




  Deze regels zorgen ervoor dat er gekeken wordt of named (bind) bestaat
  en zo ja dan wordt hij gestart.  Dit is alles, als het systeem nu
  onverhoopt herstart wordt dan zal bind keurig weer gestart worden.

  8.  Ervoor zorgen dat het lokale systeem de DNS-server gebruikt

  Om ervoor te zorgen dat de server waar de DNS-server op draait zelf
  ook gebruik maakt van de DNS-server moeten we het bestand resolv.conf
  aanpassen. Dit bestand bevindt zich in de directory /etc.  Om ervoor
  te zorgen dat het systeem dus de DNS-server gebruikt om ip- adressen
  voor domein-namen in het lokale domein op te zoeken zetten we in het
  bestand :



       search linux.bogus
       nameserver 127.0.0.1




  We hebben nu de lokale server geconfigureerd voor het opzoeken van de
  domein-namen van het domein dat de DNS-server beheerd, hebben we
  echter ook een caching name server gemaakt dan kunnen we er nog een
  regeltje aan toevoegen, namelijk :



       search .
       nameserver 127.0.0.1




  Zo zorgen we ervoor dat de server de lokale DNS-server gebruikt voor
  alle domeinnamen die hij moet opzoeken.

  8.1.  Het aanpassen van host.conf


  In het bestand host.conf staat aangegeven hoe de lokale server de
  namen opzoekt, met andere woorden waar hij het eerst kijkt als hij op
  zoek is naar een bepaalde naam. In dit bestand moet een regel staan
  die er als volgt uit ziet :



       order hosts, bind




  Dit zorgt er voor dat de server eerst in het hosts bestand kijkt
  voordat hij het aan de DNS-server gaat vragen.

  We zijn nu klaar met het instellen van de overige bestanden, nu komt
  de laatste fase, namelijk het starten van bind en kijken of alles goed
  draait.
  9.  Het starten en testen van bind

  Nu we alles hebben ingesteld is het tijd om bind voor de eerste keer
  te starten en te kijken of hij goed werkt.

  9.1.  Het starten


  Het starten van bind stelt eigenlijk niks voor, het is gewoon
  /usr/sbin/named intypen en voila hij draait.  We kunnen nu in het
  syslog zien of de start succesvol is geweest. Als het goed is heb je
  namelijk iets in de trend van het onderstaande in je syslog staan :
  (Er zijn enters toegevoegd om het geheel leesbaar te maken)


  ______________________________________________________________________
       Feb 28 17:04:59 pinky named[684]: starting.  named 4.9.7-REL
       Sat Feb 20 22:04:27 GMT 1999
       pvzweden@pinky:/home/pvzweden/tijdelijk/projekt/bind-4.9.7/named

       Feb 28 17:04:59 pinky named[684]: cache zone "" loaded (serial 0)

       Feb 28 17:04:59 pinky named[684]: primary zone
       "0.0.127.IN-ADDR.ARPA" loaded (serial 1)

       Feb 28 17:04:59 pinky named[684]: primary zone "linux.bogus" loaded
       (serial 1999280201)

       Feb 28 17:04:59 pinky named[685]: Ready to answer queries.
  ______________________________________________________________________



  Ok, bind is nu gestart het wordt nu tijd om te kijken of hij het ook
  naar behoren doet.

  9.2.  Het testen

  Nu bind is gestart gaan we even testen of alles goed is ingesteld, we
  doen dit met behulp van het programma nslookup.  We typen eerst op de
  prompt :


       pinky:~# nslookup


  We krijgen dan op het scherm eerst de informatie van nslookup te zien
  en daarna een prompt.


  ______________________________________________________________________
       Default server: localhost
       Address: 127.0.0.1

       >
  ______________________________________________________________________



  We kunnen nu de naam van een host intypen. Dat doen we dus ook, we
  typen in :





  ______________________________________________________________________
       > ns.linux.bogus
  ______________________________________________________________________



  We zien nu de volgende output van nslookup verschijnen :


  ______________________________________________________________________
       Server: localhost
       Address: 127.0.0.1

       Name: ns.linux.bogus
       Address: 192.168.0.2

       >
  ______________________________________________________________________



  Als je hetzelfde ziet verschijnen als wat hier staat afgedrukt dan
  werkt het.  We verlaten nslookup door exit te typen.

  9.3.  Het laten herladen van de configuratie

  Als je een van de configuratie bestanden van bind hebt veranderd, je
  hebt bijvoorbeeld een host toegevoegd of verwijderd dan zal je bind
  moeten vertellen dat hij zijn configuratie opnieuw moet inlezen. Met
  bind komt hiervoor een heel mooi programmaatje mee, namelijk ndc. Met
  ndc (Name Deamon Control) kan je een aantal opdrachten geven aan bind.
  Een van die opdrachten is het herladen van de configuratie.  Om de
  configuratie te herladen typ je het volgende :


       pinky:~# ndc reload


  Bind zal nu zijn database opnieuw inladen, ndc geeft ook keurig de
  melding Reloading Database terug.  Met ndc kan je een aantal dingen
  doen, een overzicht :


  ·  status
     Hiermee kan je zien of bind draait, als hij draait krijg je het PID
     (Process ID) van bind te zien.

  ·  dumpdb
     Dit zorgt ervoor dat bind zijn complete database en cache naar het
     bestand named_dump.db wegschrijft in de directory /var/tmp.

  ·  reload
     Deze optie hebben we net gebruikt, hij zorgt ervoor dat bind zijn
     configuratie opnieuw inleest.

  ·  stats
     Deze optie zorgt ervoor dat bind zijn statistieken naar een bestand
     wegschrijft. Dit bestand heet named.stats en is te vinden in de
     directory /var/tmp.

  ·  trace
     Deze optie zorgt ervoor dat bind zijn "tracing level" verhoogd.
     Dit houdt in dat hij meer informatie gaat loggen naar
     /var/tmp/named.run.


  ·  notrace
     Deze optie zorgt ervoor dat het "tracing level" van vind op nul
     wordt gezet. Dit houdt in dat hij geen informatie meer logt naar
     /var/tmp/named.run.

  ·  querylog
     Deze optie zorgt ervoor dat bind gaat loggen wie er allemaal een
     beroep op hem doen. Dit geeft een hoop log-info dus wees
     gewaarschuwd.

  ·  start
     Met deze optie kan je opdracht geven om bind te starten als hij
     niet draait.

  ·  stop
     Je raadt het al, deze optie stopt bind.

  ·  restart
     Deze optie zorgt ervoor dat bind herstart wordt.

  Dit was het, als het goed is heb je nu een configureerde DNS-server
  draaien. Als je meer wilt weten over DNS dan verwijs ik je naar
  internet. Er is behoorlijk wat informatie in omloop.




  10.  Quick Reference Vi

  Hier volgen een aantal commando's waarmee je het editen in een bestand
  kan starten :

  Toetsen die je kan geven vanuit de commando-modus

  i
  Hiermee start je de insert-mode van vi

  o
  Hiermee start je ook de insert-mode maar je opent nu eerst een nieuwe
  regel

  :w
  Hiermee schrijf je het bestand weg waar je op waarmee je op dat moment
  bezig bent.

  :q
  Hiermee verlaat je vi

  Toetsen die je kan geven vanuit de edit-modus

  <esc>
  Door op escape te drukken kom je in de commando-modus van vi terecht.